Gedurende de evolutie zijn pinguïns drie van de vijf basissmaken verleerd. Ze kennen er nog maar twee: zuur en zout.
Pinguïns kunnen de smakelijke vis die ze eten helemaal niet goed proeven, ontdekten wetenschappers toen ze het DNA van de dieren onderzochten. De genen voor bitter, zoet en en umami blijken niet aanwezig te zijn. Veel vogels, zoals kippen en vinken, missen receptoren om zoete smaken te kunnen onderscheiden, maar zijn wel in staat bitter en umami te detecteren. Pinguïns dus niet. De wetenschappers weten nog niet hoe dit komt, maar hebben wel wat ideetjes.
Afwijkende tong
Ze denken dat de receptoren misschien verloren zijn gegaan in de antarctische kou. De receptoren voor zuur en zout werken prima op de Zuidpool, maar de andere drie smaken zijn afhankelijk van de temperatuur. Wordt het te koud, dan doen de receptoren niks en dan kunnen ze natuurlijk net zo goed helemaal niet aanwezig zijn.
Verder heeft de pinguïn ook een afwijkende tong. Sommige soorten hebben geen smaakpapillen op hun tong (normaal gesproken de primaire locatie voor smaakreceptoren). Hun lebber is bedekt met scherpe papillen en een stevige hoornlaag. Het lijkt er op dat de pinguïn die niet gebruikt om eten te proeven, maar vooral om het te vangen en vast te houden.
Geheel doorslikken
Bovendien slikken pinguïns hun eten meestal in zijn geheel door. Het is daardoor wellicht minder belangrijk om het maal ook te kunnen proeven. Dit kan een oorzaak zijn van het verlies van de receptoren, maar het kan ook andersom zijn; misschien zijn de pinguïns vissen in hun geheel gaan doorslikken omdat ze toch niks proefden.
Bronnen: Current biology, Cell Press via EurekAlert!