Een door een Nederlander ontdekte walvis die 12 tot 13 miljoen jaren geleden leefde, was voorzien van enorme tanden. Die zou hij voornamelijk in baleinwalvissen hebben gezet.
Dat veronderstellen paleontologen uit Nederland, België, Frankrijk, Italië en Peru in een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. Het gaat daarbij om een walvis die tussen de 13 en de 18 meter lang was; vergelijkbaar met de huidige potvis. Het dier heeft de naam Leviathan melvillei gekregen, naar Herman Melville, auteur van de klassieker Moby Dick.
Wat vooral opvalt aan de walvis zijn de tanden. Die konden tot 36 centimeter lang en 12 centimeter dik worden en bevonden zich zowel in de boven- als de onderkaak van het dier. “Het zijn waarschijnlijk de grootste roofdiertanden ooit ontdekt”, zegt de Belgische onderzoeker Olivier Lambert op de site van New Scientist.
Met deze enorme kaken zou Leviathan melvillei indrukwekkende prooien hebben kunnen verschalken, stellen de betrokken onderzoekers. Ze denken daarbij met name aan baleinwalvissen van 8 tot 9 meter lang, die in de betreffende periode veel voorkwamen:
Resten van de schedel van de walvis, alsmede een aantal tanden, werden in 2008 in Peru ontdekt door Klaas Post, honorair-conservator van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam (zie foto beneden). Het museum heeft nu al replica’s van de drie grootste tanden en meldt op haar site dat het later dit jaar reconstructies van (delen van) Leviathan melvillei zal tentoonstellen.
Bronnen: Natuurhistorisch Museum Rotterdam, New Scientist
Beeld: C. Letenneur/MNHN