De val van een Thaise platstaartgekko is gebruikt om robots in een complexe omgeving stabieler te maken.
Hagedissen kunnen door vele omstandigheden van hun plek vallen, bijvoorbeeld als ze vechten om voedsel of een wijfje. Anders dan bij een kat, die zijn torso draait en zo op zijn pootjes landt, gebruikt een hagedis zijn grote, lange staart, aldus onderzoekers van de Universiteit van Californië. Door zijn staart in een bepaalde richting te zwaaien, draait zijn lichaam de tegenovergestelde richting op, zodat de hagedis een veilige landing kan maken.
De onderzoekers kwamen hierachter door de luchtacrobatiek van de Thaise platstaartgekko te vergelijken met die van een andere hagedis, de roodkeelanolis. Hiervoor maakten ze opnames van beide hagedissensoorten terwijl ze vielen. Dat deden ze met een hogesnelheidscamera, zodat ze de beelden later vertraagd konden afspelen. Door de opnames beeldje voor beeldje te analyseren, ontdekten ze dat hagedisachtigen hun lichaam in de lucht konden draaien, maar de gekko moest hiervoor wel zijn kortere staartje verder zwaaien dan de anolis. Voor luchtacrobatiek is een langere staart dus wel zo gemakkelijk.
Deze eigenschap geeft inzicht in hoe een robot die complexe omgevingen moet verkennen zichzelf zou kunnen herstellen tijdens een val. Om dit te testen, hebben de onderzoekers een simpele robot gebouwd, genaamd RightingBot (zie het plaatje rechts), die slecht bestaat uit een lichaam met een staart daaraan. En inderdaad: deze robot kan zichzelf in de lucht draaien en zo op zijn pootjes landen.