Robotrog beweegt met echte hartcellen

Naomi Vreeburg

11 juli 2016 16:00

robotrog

Is het een rog? Is het een muis? Nee. Het is Robo-Ray!

In KIJK 10/2015 lieten we een paar voorbeelden van cyborgs voorbijkomen: mensen die gedeeltelijk machine zijn geworden door aan hun eigen lichaam te sleutelen. Deze robotrog mag zichzelf ook een cyborg noemen. Hij is namelijk, naast een gouden skelet en een siliconen lijfje, uitgerust met de hartcellen van een rat. En met deze levende cellen weet Robo-Ray zichzelf voort te bewegen.

Robotrog

Bio engineer Kevin Kit Parker is het brein achter deze creatie. Hij kwam op het idee toen hij met zijn dochtertje een aquarium bezocht. Het meisje probeerde een rog te aaien, maar het dier zwom pijlsnel weg. Gefascineerd door de gratie waarmee de rog zich uit de ‘voeten’ maakte, besloot Parker de robotrog in elkaar te knutselen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De cyborg-rog weegt slechts 10 gram en heeft de lengte van een klein muntje. De basis bestaat uit een gouden skelet met daaroverheen een polymeerlaagje. Dit skelet is bedekt met ongeveer 200.000 hartcellen, afkomstig van twee dagen oude rattenembryo’s.

Zwemmen

De hartcellen zijn genetisch gemanipuleerd, waardoor ze reageren op licht. Door op de rog te schijnen, spannen de cellen samen en bewegen de ‘vinnen’ van de rog. Zo weten de onderzoekers de rog te sturen en deze door het water te laten schieten. Nou ja, schieten… Het botje gaat slechts 9 meter per uur.

Dit is helaas niet de enige beperking van Robo-Ray. Hij kan bijvoorbeeld alleen overleven in een suikeroplossing die de temperatuur heeft van een rattenlichaam. Het wordt nog een hele uitdaging om de robotrog in een meer natuurlijke omgeving in te zetten. Maar wie weet zal de oplossing hiervoor Parker te binnen schieten na nog een aquariumbezoekje?

Bronnen: Science, Science Magazine