Bij het vaststellen van een aantal nieuwe sidderaalsoorten ontdekten wetenschappers ook een exemplaar dat een van de krachtigste schokken produceert.
In Nederland hoef je gelukkig niet bang te zijn dat er een langs je benen zwemt, maar in het Amazonegebied is het wel oppassen geblazen voor sidderalen. De sidderaal (Electrophorus electricus) is in 1766 voor het eerst beschreven door Carl Linnaeus en sindsdien weten we niet beter dan dat er maar één soort is. Maar volgens onderzoekers van het Smithsonian National Museum of History moeten we dat herzien. Er zijn drie soorten, concluderen ze in Nature Communications, en eentje geeft behoorlijke stroomstoten.
Lees ook:
Schokkende sidderaal
Sidderalen staan natuurlijk bekend om hun vermogen elektrische schokken te produceren. De langgerekte zoetwatervissen – die overigens geen nauwe verwant van de paling zijn – gebruiken zwakke stroomstoten om hun weg te vinden (ze hebben slechte ogen) en om te communiceren. Gaan ze jagen, dan produceren sidderalen elektrische schokken met een hoog voltage waarmee ze hun prooien verdoven.
Dankzij drie organen, die samen 80 procent van het lichaam innemen, kunnen de elektrische vissen schokken genereren. Die organen bestaan uit duizenden op elkaar gestapelde cellen, elektrocyten geheten, die elk een spanning van 0,15 volt produceren. Hierdoor halen stroomstoten van een volwassen sidderaal de 650 volt; een jonger exemplaar haalt net de 100 volt (met een stroomsterkte van 1 ampère).
Toch hoeven mensen niet te vrezen voor hun leven; de schokken van een sidderaal zijn zo kort dat ze niet fataal zijn.
Drie soorten
Hoofdonderzoeker Carlos David de Santana bestudeerde meer dan honderd sidderalen die hij in de afgelopen honderd jaar had gevangen voor onderzoek. Op het eerste gezicht leken deze vissen qua uiterlijk allemaal op elkaar, maar op DNA-niveau trof De Santana wel degelijk genetische verschillen aan die de sidderalen in drie groepen verdelen: naast Electrophorus electricus, onderscheiden we nu ook Electrophorus voltai en varii. Miljoenen jaren geleden – tijdens het Mioceen en het Plioceen – zijn de drie soorten ontstaan.
Met deze informatie onderzocht de wetenschapper opnieuw de elektrische vissen, en vond subtiele fysieke verschillen die overeenkomen met de drie genetische groepen. Hij bepaalde dat elke soort een unieke schedelvorm heeft, evenals kenmerkende eigenschappen op de borstvin en een onderscheidende rangschikking van poriën op het lichaam.
860 volt
De onderzoekers schrijven in Nature Communications dat de drie soorten eveneens elk hun eigen geografische spreiding hebben. E. electricus lijkt zich te beperken tot het Hoogland van Guyana. E. voltai leeft voornamelijk in het Braziliaanse Hoogland. Tot slot vertoeft E. varii in troebele laaglandwateren waarin veel mineralen zitten – en dat is goed voor de geleidbaarheid.
Het team van De Santana ontdekte ook dat E. voltai tot 860 volt elektriciteit kan ontladen met een stroomsterkte van 1 ampère, dat is aanzienlijk meer dan de 650 volt die wordt gegenereerd door E. electricus. De onderzoekers denken dat dit een aanpassing is aan zijn leefomgeving waar de geleidbaarheid niet heel hoog is.
De identificatie van de nieuwe sidderaalsoorten benadrukt hoeveel er nog te ontdekken valt in het Amazonegebied. De Santana: “Als je na 250 jaar wetenschappelijk onderzoek een nieuwe ruim 2 meter lange vis ontdekt, kun je je voorstellen wat er nog te ontdekken valt in die regio?”
Bronnen: Nature Communications, Smithsonian, Fundação de Amparo à Pesquisa do Estado de São Paulo
Openingsbeeld: L. Sousa
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!