Sommige virussen laten je lekker ruiken voor muggen

Marysa van den Berg

01 juli 2022 13:00

ML901

De geur van patiënten met het dengue- of zikavirus zijn voor muggen onweerstaanbaar. Een slim trucje van die virussen, ontdekten wetenschappers.

Het muggenseizoen is alweer een tijdje aan de gang. Menig persoon heeft slapeloze nachten van dat eindeloze gezoem. In de ochtend heb je vervolgens als aandenken een paar jeukende bulten erbij. Maar het kan nog erger, want muggen brengen (vooral in tropische gebieden) ook virusinfecties met zich mee.

En die virussen zijn slimmer dan je denkt: door de geur van hun gastheer te veranderen, krijgen ze veel meer gratis ‘liften’ naar het volgende slachtoffer. Zo ontdekte een onderzoeksteam onder leiding van Gong Cheng van de Chinese Tsinghua-Universiteit in samenwerking met andere Chinese instituten en de University of Connecticut (VS).

Lees ook:

Hersenafwijkingen

Het dengue- en zikavirus behoren beide tot de zogenoemde flavivirus-familie. Dengue veroorzaakt knokkelkoorts; je krijgt koorts, spierpijn en jeuk. In sommige gevallen kan het leiden tot heftige bloedingen en de dood. Van Zika worden volwassen vaak niet ernstig ziek, maar als de moeder besmet is, kan het wel leiden tot heftige hersenafwijkingen bij het ongeboren kind.

Beide flavivirussen zijn afhankelijk van muggen voor hun verspreiding. Het zou dus helemaal niet gek zijn als ze een manier hadden gevonden om die muggen naar zich toe te lokken. De onderzoekers wilden dit uitzoeken.

Dat deden ze door een groep muizen te infecteren met het denguevirus. Een andere groep bleef ongemoeid. Vervolgens liet het team muggen los in de kooien van beide groepen. Wat bleek? De zieke muizen werden veel vaker gestoken dan de controlegroep. Datzelfde gold voor een groep muizen die besmet was met het zikavirus.

Hetzelfde experiment werd herhaald maar dan met dengue- en zikapatiënten en een groep gezonde personen. Ook hier bleken de muggen een voorkeur te hebben voor de geïnfecteerde individuen.

Geurmoleculen

De volgende stap was de reden van die voorkeur achterhalen. De onderzoekers namen monsters van de huid van zieke en gezonde mensen en muizen, en analyseerden de geurmoleculen daarop. In de analyse ontdekten ze dat de dengue- en zikapatiënten (en muizen) een grote hoeveelheid afgaven van het molecuul acetofenon.

Acetofenon – vaak ook sterk aanwezig op rijp fruit en sommige kazen – wordt gemaakt door de Baccilus-bacterie. Deze bacterie woont op je huid, maar wordt normaal gesproken goed onder de duim gehouden door het lichaamseigen antibacteriële stofje RELMα.

Het onderzoeksteam ontdekten dat de twee flavivirussen de productie van RELMα onderdrukken. Daardoor groeit Baccilus harder en maakt dus meer acetofenon aan. En meer acetofenon betekent meer muggen, want die zijn verzot op dit geurstofje.

Nu dit bekend is, is er volgens de onderzoekers ook hoop. Zo testten ze het op vitamine A-gelijkende stofje Isotretinoïne, een middel tegen jeugdpuistjes. Hiervan is bekend dat het kan helpen de productie van RELMα op te schroeven. En inderdaad: de geïnfecteerde muizen die het medicijn kregen toegediend, gaven veel minder acetofenon af. Ook werden ze veel minder gestoken in vergelijking met controlemuizen.

De ziektes bestrijden?

Het onderzoeksteam wil nu dengue- en zikapatiënten gaan behandelen met isotretinoïne om te zien of ook daar het effect zichtbaar is. Verder is het volgens de wetenschappers mogelijk om muggen zo genetisch te modificeren dat ze veel minder gevoelig worden voor het geurmolecuul.

Moleculair viroloog Martijn van Hemert (LUMC) vindt dit een fascinerend onderzoek. “Het is prachtig om te zien hoe een relatief zeer eenvoudig flavivirus via een complex en indirect mechanisme zijn eigen verspreiding via muggen weet te beïnvloeden.”

Verspreiding vertragen

Maar het is toch ook weer niet heel verrassend, geeft muggenexpert Bart Knols van de Radboud Universiteit Nijmegen aan. “We weten al sinds jaren dat mensen geïnfecteerd met malariaparasieten aantrekkelijker ruiken voor muggen. Maar dat dit ook voor virusziektes geldt, is nieuw. Dat dit bovendien te herleiden valt tot een enkele stof, acetofenon, is opmerkelijk. Hoe deze kennis te gebruiken is om de ziektes effectiever te bestrijden, blijft vooralsnog de vraag.”

Van Hemert heeft daar wel een idee over. “Je zou hiermee manieren kunnen vinden om de verspreiding van het virus door de mug te remmen door interventies (zoals met het door de onderzoekers genoemde isotretinoïne, red.) bij de geïnfecteerde patiënt en zijn omgeving. Toch kan het uiteindelijk alsnog zo zijn dat het virus wel weer een manier zal vinden om ook deze strategie te omzeilen.”

Bronnen: Cell, Cell Press, University of Connecticut

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!