Te water geraakte spinnen maken vaak dankbaar gebruik van de wind en varen argeloos naar de kade.
Veel spinnen zijn lang niet zo standvastig als het vaak lijkt. Op zoek naar meer voedsel verlaat de spin zonden pardon het veilige midden van zijn web. Maar om echt grote afstanden af te leggen, vliegen sommige soorten liever. Voortgetrokken door een lange draad, wapperen ze met goede wind wel 30 kilometer de wijde wereld in. De landing is echter een ander verhaal, want die vindt regelmatig plaats op het water. Gelukkig blijken veel soorten volwaardige zeelieden te zijn.
Goede zwemmers zijn landspinnen niet, maar voor dit soort problemen weet evolutie vaak wel raad. Zo gebruikten veel van de eenentwintig soorten spinnen die door Morito Hayashi van het Londense Natural History Museum en zijn collega’s werden bestudeerd hun poten als zeil en hun spinsel als anker. Poten in de lucht bij gunstige wind en voor anker met behulp van het spinsel om weer af te remmen of om drijvende objecten mee te grijpen. Dit alles om maar zo snel mogelijk weer aan land te komen.
De onderzoekers concluderen in hun artikel dat deze week verscheen in vaktijdschrift BMC Evolutionary Biology dat de zeilende spinnen dit gedrag zich waarschijnlijk eigen hebben gemaakt als aanvulling op het ‘vliegen’. Spinnen kunnen lang zonder voedsel en blijven na een ongecontroleerde landing op het water nog maanden in leven. Genoeg reden dus om de zeilen te hijsen en op goed geluk de reis te vervolgen op zoek naar vaste grond.
Bronnen: BMC Evolutionary Biology, Biomed Central via EurekAlert
Beeld: Alex Hyde