Onderzoekers hopen de water rondpompende sponzen in de toekomst te gebruiken om biodiversiteit te monitoren.
Sponsdieren, of simpelweg sponzen, zijn eenvoudige, meercellige organismen die hun leven vast op de bodem van hun zoet- of zoutwaterwoningen doorbrengen. Niet in staat actief op jacht te gaan naar een maaltje, voeden ze zich door dagelijks liters en liters aan water – waarin allerlei smakelijks drijft – te filteren.
Van die water rondpompende eigenschap willen wetenschappers gebruik gaan maken. In het water zit namelijk niet alleen voeding voor dit soort filtervoeders, het bevat ook DNA van de aquatische bewoners. Beetjes van dat genetische materiaal, zo schrijven onderzoekers in Current Biology, blijft achter in de sponzen als het water door hen heen stroomt. Op die manier zouden de filtervoeders gebruikt kunnen worden om na te gaan wat voor leven er allemaal in het water rondzwemt, aldus het team.
Lees ook:
‘DNA-verzamelaars’
Net zoals wij overal DNA-houdende huidschilfers, haar, zweet enzovoorts achterlaten, laten ook onderwaterbeesten hun genetische sporen na. Sponzen, die dagelijks duizenden liters water door hun poreuze lichamen pompen (soms wel 10.000 liter per dag), vangen dat materiaal in hun weefsel.
Dat zagen onderzoekers aan de Salford-universiteit met behulp van DNA-analysen aan vijf sponzen uit de Zuidelijke Oceaan en vier uit de Middellandse Zee. Zo wisten ze 31 verschillende diergroepen te onderscheiden waaronder meerdere vissoorten. Een van de sponsmonsters uit de Zuidelijke Oceaan bevatte ook DNA van de weddellzeehond en de stormbandpinguïn.
Natuurlijke methode
De onderzoekers willen de ‘DNA-verzameling’ gebruiken om biodiversiteit op een natuurlijke manier te monitoren. “Sponzen zijn ideaal omdat je ze vrijwel overal kunt vinden”, vertelt marien ecoloog en auteur Stefano Mariani. “Verder zijn ze weinig selectief en gaan ze er niet vandoor. Bovendien kun je een beetje van hun weefsel nemen zonder ze al te veel schade aan te richten.”
De onderzoekers menen dat het gebruik van sponzen net zo effectief zou kunnen zijn als conventionele methoden waaraan allerlei meetapparatuur te pas komt. Niet alleen hoeft er met de ‘spons-methode’ geen water gefiltreerd te worden (dat heeft de spons immers al gedaan), het meezeulen van apparatuur is in sommige gevallen onhandig. “Bij gevoelige ecosystemen ver van de bewoonde wereld heeft een lowtech, natuurlijke aanpak zo zijn voordelen”, aldus Mariani.
Direct zal de spons-methode nog niet worden toegepast. Om na te gaan of het gebruik van de water pompende dieren echt efficiënter is om biodiversiteit mee te monitoren dan bestaande methoden, moet verder onderzoek nog maar aantonen. Het team is hoopvol; in de toekomst willen ze ook het potentiële nut van andere filtervoeders zoals kwallen en salpen gaan onderzoeken.
In het filmpje hieronder kun je zien hoe de onderzoekers het sponsmateriaal verzamelden:
Bronnen: Current Biology, EurekAlert!
Beeld: Ana Riesgo
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!