Supersnelle camera brengt kolibrie in beeld

André Kesseler

05 juli 2013 09:00

Vogels bestuderen met een highspeedcamera is niet nieuw. Maar onderzoek met een super-highspeedcamera leverde toch weer iets interessants op.

Het onderzoek werd gedaan onder leiding van de Nederlander David Lentink, verbonden aan de Amerikaanse Stanford-universiteit. Hij gebruikte een peperdure (want 150.000 dollar) ultra-high-speed Phantom-camera die een bijna onvoorstelbare 650.000 beelden per seconde kan maken. En daarmee is de vlucht van bijvoorbeeld een kolibrie, die vijftig keer per seconde met zijn vleugels slaat, in ongekend detail in beeld te brengen.

Dat ziet er zo uit:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Het doel van Lentinks onderzoek is het bouwen van betere onbemande vliegtuigjes. Lentink: “De beste manier om te voorkomen dat een kleine drone al spionerend in een kantoor kan rondvliegen, is door de airconditioning aan te zetten. Die kleine luchtverplaatsing veroorzaakt namelijk al genoeg turbulentie om een uav ter grootte van je hand in problemen te brengen en misschien zelfs neer te laten storten.”

Maar vogels kunnen ogenschijnlijk moeiteloos door de straten vliegen, obstakels vermijden en ondanks een stevige zijwind toch hun koers kunnen houden. “Zou het niet geweldig zijn,” zegt Lentink, “als robots dat ook zouden kunnen?”

Het onderzoek heeft al een eerste resultaat opgeleverd. Door de superhogesnelheidsbeelden werd duidelijk dat als een kolibrie wegvliegt, hij heel snel (55 keer per seconde) met zijn lichaam draait; zo ongeveer als een hond die zijn vacht uitschudt. De beweging duurt heel kort, maar is ongetwijfeld ergens goed voor. Wat is nog onduidelijk, maar dat de Phantom-camera ervoor kan zorgen dat er nog meer ‘vogelgeheimen’ worden blootgelegd, is volgens Lentink wel zeker.

Bronnen: Stanford University, Popular Science

Beeld:  L.A. Cicero


Meer Nieuws