Tibetaans hoogland lag vroeger nog hoger

KIJK-redactie

25 september 2014 09:00

Met behulp van slakkenhuizen hebben onderzoekers aangetoond dat een groot deel van het Tibetaanse hoogland vroeger waarschijnlijk ruim een kilometer hoger lag dan nu.

In 2009 ontdekten wetenschappers dat een deel van het Tibetaanse hoogland 3 tot 4 miljoen jaar geleden waarschijnlijk ruim een kilometer hoger lag dan nu. Ze konden dit echter niet met zekerheid zeggen. Nu hebben ze in samenwerking met andere onderzoekers echter nog een aanwijzing gevonden dat het plateau vroeger hoger lag. Op het hoogland gevonden fossielen slakkenhuisjes wijzen erop dat het destijds meer dan 10 graden Celsius kouder was. Dit kan worden verklaard als het hoogland toen hoger lag.

Weinig zuurstof-18

In het gebied zijn overblijfselen van meren en rivieren te vinden, waarin zich fossielen van slakken bevinden. In 2009 onderzochten wetenschappers de slakkenhuizen uit het Zhada Bassin – een gebied in het hoogland. Ze ontdekten dat er relatief weinig zuurstof-18 (een zwaardere variant van zuurstof) in de schelpen zat en juist veel zuurstof-16. Omdat de verhouding tussen zuurstof-18 en zuurstof-16 lager wordt naarmate je hoger komt, impliceert dit dat de schelpen met weinig zuurstof-18 op grotere hoogte zijn gevormd.

De verhouding in de slakkenhuizen was zo laag dat de wetenschappers vermoedden dat het bassin vroeger een tot anderhalve kilometer hoger lag dan nu. De verhouding hangt echter ook af van een aantal andere factoren zoals de temperatuur, de verdamping en de bron van de neerslag die in het gebied valt. Het was daardoor niet met zekerheid te zeggen of het lage gehalte zuurstof-18 in het onderzoek betekende dat het gebied vroeger hoger lag.

11 graden Celsius kouder

Daarom gebruikten onderzoekers nu een andere methode, die gebaseerd is op het feit dat koolstof-13 en zuurstof-18 isotopen kunnen ‘samenklonteren’. Dat gebeurt sneller als het kouder is. De hoeveelheid ‘klontjes’ hangt dus af van de temperatuur. Door de massa van de deeltjes in de slakkenhuizen te meten, konden de onderzoekers bepalen hoeveel deeltjes er waren samengeklonterd. Zo konden ze inschatten wat de temperatuur was van het water waarin de slakken leefden.

De wetenschappers vonden in de oude huisjes een grote hoeveelheid klonteringen en een lage hoeveelheid zuurstof-18 in verhouding met zuurstof-16. Ze concluderen dat de schelpen zijn gevormd in water van 11 graden Celsius, wat kouder is dan de gemiddelde temperatuur op dit moment. Het klimaat op aarde was in die tijd juist warmer dan nu. Dat het water kouder is, kan verklaard worden als het bassin vroeger anderhalve kilometer hoger lag dan nu.

Bronnen: The Geological Society of America, American Journal of Science, University of Washington

Beeld: Gruschke