Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Een vleesrijk dieet en regelmatige speelsessies zouden het aantal (gevleugelde) slachtoffers dat jouw Minoes buiten maakt, kunnen drukken.
Vergis je er niet in, katten zijn naast schattige huisdieren ook meedogenloze rovers. Ondanks de duizenden jaren inburgering bij de mens, nemen de naar schatting vier miljoen Nederlandse katten, jaarlijks waarschijnlijk enkele honderden miljoenen prooidiertjes te grazen. Dit leidt tot gespannen verhoudingen tussen vogel- en kattenliefhebbers.
Volgens Britse onderzoekers zou dit probleem relatief eenvoudig op te lossen zijn. Met wat meer vlees in het voederbakje en meer spelen – zij het met een hengelstokje of een opwindmuis – zo schrijven zij in vakblad Current Biology, zouden katten hun jachtbehoeften aanzienlijk minder op tuinvogeltjes botvieren.
Lees ook:
‘Binnenkat’ of belletje
“In Nederland zijn er geen vogelsoorten die door toedoen van katten verdwijnen,” zei ecoloog Lars Soerink, woordvoerder van Vogelbescherming Nederland eerder tegen KIJK, “maar er zijn wel soorten die het moeilijk hebben en waarvoor katten een bijkomend probleem zijn.”
Volgens Soerink kunnen kattenbezitters de schade beperken door hun huisdier zoveel mogelijk binnen te houden. En dan vooral in de late avond en de vroege ochtend, wanneer katten het meest jagen. Af en te naar buiten moet kunnen, vindt ook Soerink, maar bind ze dan wel een belletje om.
Het binnenhouden van je kat klinkt als een goede oplossing, maar druist in tegen het vrije leven dat kattenliefhebbers hun kleine rovers gunnen. Katten gaan immers graag naar buiten. Toch wil niemand dat hun kat tijdens zijn ommetje op dieren jaagt en die doodt. En dus worden ‘buitenkatten’ vaak uitgerust met een felgekleurd halsbandje met belletje. Helaas is ook dat niet waterdicht: veel katten willen er niet aan en weten het relatief vlot weer kwijt te raken. En hoewel (speciale) halsbandjes wel wat effect hebben, bieden ze geen garantie dat Minoes niet alsnog triomfantelijk haar prooi op de deurmat neerploft.
Dierlijke eiwitten
Het team achter het nieuwe onderzoek poogde manieren te vinden om de jacht te remmen zonder katten te beperken. Gedurende twaalf weken testten de onderzoekers op 355 katten uit 219 Britse huishoudens een alternatief: dieet en spel.
Wat bleek: katten die tijdens het experiment voer met meer dierlijke eiwitten op hun bordje kregen, namen 36 procent minder prooidiertjes mee naar huis. Niet alle eiwitten in kattenvoer zijn dierlijk; soms kent het een plantaardige oorsprong. Hoewel een kat daarmee wel de benodigde hoeveelheid eiwit binnenkrijgt, vermoeden de onderzoekers dat er wellicht bepaalde micronutriënten – die wel in dierlijk eiwit zitten – ontbreken.
Ook regelmatige speelsessies met hun baasjes leek de jachtbehoefte te drukken. Katten die dagelijks vijf tot tien minuten achter een bungelend kattenspeeltje of nepmuis aan mochten rennen, bleken 25 procent minder prooidiertjes te pakken.
Spel en prooivanggedrag
Gedragsbioloog Claudia Vinke, niet betrokken bij het onderzoek, laat weten erg blij met het onderzoek te zijn. “Dit is precies de onderbouwing van wat ik in een klinische setting adviseer bij katten die gedragsproblemen hebben door onvoldoende prooivanggedrag.” Inderdaad, voegt Vinke, verbonden aan de Gedragskliniek voor Dieren bij de Universiteit Utrecht, toe: “Katten kunnen gedragsproblemen krijgen als ze dit gedrag onvoldoende kunnen vertonen. Ze gaan hun eigenaren bijvoorbeeld in de kuiten bijten.”
“Prooivanggedrag is een gedragsmatige behoefte van de kat”, legt Vinke uit. “Spel en prooivanggedrag liggen qua motivationele systemen heel dicht bij elkaar.” Bepaalde onderdelen in het spelgedrag zijn in feite oefeningen voor prooivangen, legt de gedragsbioloog uit. “Je kan met bepaalde typen spel, zoals hengelspelletjes, deels voorzien in de intrinsieke behoefte van de kat om prooivanggedrag te vertonen. Daardoor verminder je ook de behoefte van een kat op stap te gaan om echte vogels en muizen te vangen.”
“Prooivanggedrag is een gedragsmatige behoefte van de kat”
Gedragsbioloog Claudia Vinke
Knauwen en kauwen
De onderzoekers hopen in de toekomst meer manieren te vinden om het jaaggedrag van katten op een niet beperkende manier te sussen. Zo willen ze nagaan of in plaats van (veel) vlees, de toevoeging van bepaalde micronutriënten aan het voer de drang ook dempt. Daarnaast wil het team nagaan of bepaalde spelletjes meer effect hebben dan anderen, en waarom.
Vinke besluit dat het ook interessant zou zijn te kijken naar de knauwbehoefte. “Katten hebben vaak behoefte om iets langer op het voer te kauwen en knauwen. Iets wat ze wel krijgen met prooi, maar niet met ‘zachte smurrie uit een blikje’. Door aan die behoefte, bijvoorbeeld middels een knauwstaaf, invulling geven, kan je het prooivanggedrag mogelijkerwijs nog meer temperen.”
Bronnen: Current Biology, EurekAlert!1, 2, KIJK
Beeld: Martina Ceccheti