“Dag in dag uit gaan de geleiders op de treinen met 140 kilometer per uur langs de bovenleidingen”, mailt KIJK-lezer Jan van Daalen. “Je zou zeggen dat het metaal door de wrijving zou verpulveren.” Waardoor gebeurt dat niet?
In Nederland is ProRail verantwoordelijk voor aanleg, onderhoud, beheer en veiligheid van ons spoorwegennet. Babet Verstappen, woordvoerder van ProRail, legt uit: “Boven op de trein zitten stroomafnemers die langs de bovenleiding glijden. Als twee materialen langs elkaar schuren, slijt het zachtste materiaal het meest. De stroomafnemer is daarom voorzien van koolstofstrippen en die zijn zachter dan de koperen rijdraad in de bovenleiding.”
Volgens Verstappen is daarvoor gekozen omdat het uitwisselen van de koolstrippen veel goedkoper is dan het vervangen van de bovenleiding. “Vergelijk het maar met de remblokken van een auto. Die slijten ook sneller dan de remschijf. Om te voorkomen dat de koolstrippen van de stroomafnemer op één plek te snel slijten, wordt de bovenleiding in een zigzaglijn gelegd.”
Door deze aanpak slijt de bovenleiding slechts met ongeveer 0,1 millimeter per jaar. Een nieuwe rijdraad is rond, heeft een diameter van 12 millimeter en wordt vervangen als hij tussen de 8,5 en 9 millimeter is om te voorkomen dat hij breekt. Dat betekent dus dat de bovenleiding zo’n 30 tot 35 jaar mee kan gaan. De koolstrippen op de stroomafnemer worden volgens de woordvoerder om de drie of vier maanden omgewisseld.
Ook een grote vraag? Mail hem naar info@kijk.nl!