Je kent het fenomeen misschien wel: je rijdt in de auto en ziet een vlieg voor je raam verschijnen. Op datzelfde moment moet je remmen voor een stoplicht. Maar de vlieg knalt niet tegen de voorruit als je op het rempedaal staat. Hoe kan dit?
De lucht waarin het beestje rondvliegt, wordt omsloten door de auto. De lucht beweegt mee met de auto en de vlieg dus ook. De vliegbewegingen die hij verder maakt, zijn dus ten opzichte van de auto niet anders dan wanneer de auto stil zou staan. Als de auto gaat remmen, kan de lucht geen kant op omdat ze is omgeven door de carrosserie.
Voor de vlieg is dat anders. Die is omgeven door de lucht in de auto, en als die remt kan de vlieg dus naar voren schieten. Maar hij zal niet tegen de voorruit knallen. Dat komt door de remmende werking van de lucht. Een vlieg is namelijk erg licht voor zijn omvang en heeft daardoor relatief veel last van luchtweerstand. Ga maar na: als je een dode vlieg laat vallen, smakt hij niet heel hard op de grond. Bij een auto die remt, zal dat alleen nog maar minder zijn, want de kracht die de vlieg in voorwaartse richting ondervindt, zal wel kleiner zijn dan de zwaartekracht.
Stel, een auto heeft een snelheid van 30 meter per seconde (dat is 108 kilometer per uur). Als je die vlieg bij het remmen wilt blootstellen aan een even grote versnelling als die van de zwaartekracht (afgerond 10 meter per seconde kwadraat), moet je de snelheid in 3 seconden tot nul terugbrengen (namelijk elke seconde met 10 m/s). Dat is echt heel hard remmen!
Kortom: de vlieg zal hooguit zachtjes tegen de voorruit botsen, als hij al niet instinctief tegen de beweging in gaat vliegen, wat hij waarschijnlijk zal doen.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl!
Tekst: Jo Hermans