Waarom zit er cyanide in eetbare planten?

kijkmagazine

23 juli 2010 16:00

Oké, echt last hebben we er meestal niet van. Maar heel wat planten die we geregeld eten, bevatten het giftige cyanide. Waarom eigenlijk?

Cyanide komt onder meer voor in appels, perziken, abrikozen, limabonen, gerst, vlas, cassave en bamboescheuten. Volgens de Amerikaanse bioloog Kenneth Olsen van de Washington-universiteit te St. Louis komt dat doordat deze planten zijn voorzien van een ingenieus verdedigingsmechanisme.

Bij dit mechanisme bevat een plant in eerste instantie alleen maar cyanide in een onschadelijke vorm: de cyanidegroep – die bestaat uit een koolstof- en een stikstofatoom – is vastgemaakt aan een suikermolecuul. Dit molecuul bevindt zich in één afgesloten gedeelte van een plantencel, terwijl een ander gedeelte een enzym bevat dat het cyanide kan losmaken van de suiker.

Kauwt er vervolgens een insect of een planteneter op de plant, dan gaan de ‘zakjes’ die het suikermolecuul en het enzym bevatten stuk. Gevolg is dat het enzym het suikermolecuul splitst en het cynanide vrijkomt. Deze cyanideboobytrap, zoals Olsen het omschrijft, zorgt ervoor dat dieren worden ontmoedigd om van de plant te eten.

Rest nog de vraag waarom juist zoveel planten die wij mensen eten zo’n boobytrap bevatten. Een mogelijkheid is volgens Olsen dat de eerste boeren juist die gewassen gingen verbouwen die het minst aangevreten werden door insecten en andere dieren – en dat zijn nou net de gewassen die gebruikmaken van de bovengenoemde cyanidetruc.

Daarnaast vormt het gif voor mensen doorgaans niet zo’n gevaar; bij appels en perziken bevindt het zich bijvoorbeeld in de pitten, die niet gegeten worden. Als het gif zich wél in de eetbare delen bevindt, kun je die tot pulp te slaan en afspoelen om van het cyanide af te komen. Ook is het niet zo heel moeilijk om een cyanide-houdende plant om te kweken tot een niet-gevaarlijk gewas. De giftige bittere amandel is bijvoorbeeld maar één mutatie verwijderd van de eetbare amandel.

Toch kan cyanide een probleem vormen. In Afrika wordt bijvoorbeeld veel cassave (maniok) gegeten. Mensen die het voornamelijk bij dat gewas houden en bovendien niet over voldoende water beschikken om het cyanide daar goed uit te verwijderen, kunnen de ziekte konzo krijgen. Deze boobytrap van Moeder Natuur heeft dus toch nog niet helemaal zijn tanden verloren.

Bronnen: Washington University in St. Louis (via PhysOrg.com)