Er is niet genoeg bewijs voor de patronen in de achtergrondstraling die een klein jaar geleden werden geclaimd, concludeert een nieuwe, gezamenlijke studie.
Voorjaar 2014 claimde het zuidpoolexperiment BICEP2 patronen te hebben gezien in de achtergrondstraling van het heelal, die zo’n 380.000 jaar na de oerknal werd uitgezonden. Groot nieuws, want deze patronen zouden bewijs vormen voor de inflatietheorie, die stelt dat het heelal direct na de oerknal héél even met een enorm tempo uitdijde. Helaas concludeert een samenwerking van BICEP2, de Keck Array en ESA’s Planck-satelliet nu dat het bewijs hiervoor te dun is.
Zwaartekrachtsgolven of stof?
Waar het om gaat, is dat de genoemde patronen, een soort ‘kolkjes’, op twee manieren in de achtergrondstraling kunnen belanden. De eerste manier is door gebeurtenissen vlak na de oerknal die we niet direct kunnen waarnemen, maar die via zwaartekrachtgolven – rimpelingen in de ruimtetijd – hun sporen kunnen nalaten in de achtergrondstraling. De tweede, minder interessante manier is door stof tussen de sterren.
Het BICEP2-team meende te hebben gekeken naar een stukje van de hemel waar er relatief weinig stof was. Het experiment dacht dan ook ervan uit te kunnen gaan dat hun kolkjes iets zeiden over het piepjonge heelal.
Al snel werden er allerlei twijfels geuit, maar de ogen waren vooral gericht op het team achter de ruimtetelescoop Planck, die de achtergrondstraling in detail had bestudeerd. Dat team meldde in september 2014 dat je eigenlijk overal aan de hemel last hebt van stof, als je op zoek gaat naar deze kolkjes in de achtergrondstraling.
Inflatie niet ontkracht
Er bleef echter ruimte voor twijfel (zij het niet heel veel), dus sloegen BICEP2, Planck en de Keck Array (een ander experiment op de Zuidpool, waar het BICEP2-team data van had gebruikt) de handen ineen. Hun bevindingen (PDF), die binnenkort worden gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Physical Review Letters, komen erop neer dat BICEP2 zijn claim moet terugtrekken. Stof in het heelal maakt zoveel kolkjes in de achtergrondstraling dat een deel daarvan niet met enige zekerheid toe te schrijven is aan de inflatieperiode vlak na de oerknal.
Dat betekent overigens niet dat de inflatietheorie nu is ontkracht, of dat er zeker weten géén sporen van te vinden zijn in de achtergrondstraling. Maar als die sporen er zijn, zijn ze wel een stuk zwakker dan BICEP2 meende.
Bronnen: Physical Review Letters (PDF), ESA
Beeld: ESA/Planck Collaboration