Door vogels te bestuderen probeert een Amerikaanse studente onbemande vliegtuigen nog beter te maken.
Tegenwoordig worden Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) steeds vaker Remotely Piloted Vehicles genoemd. En die RPV’s zijn enorm handig: de politie gebruikt ze om criminelen en drugs mee op te sporen, wetenschappers bestuderen de natuur ermee en militairen kunnen er lange tijd, zonder mensenlevens in gevaar te brengen, vijandelijk troepen mee observeren en zelfs uitschakelen.
Hoewel ze al redelijk lang in de lucht kunnen blijven, zou het handig kunnen zijn als het toestelletje ergens op een verhoogde positie zou kunnen landen om van daaruit een gebied nog langer in de gaten te kunnen houden. Met die gedachte in het achterhoofd ging Kim Wright van de Universiteit van Californië aan het werk.
Zoals wel meer wetenschappers doen, wendde ze zich tot de natuur en bekeek hoe vogels op bijvoorbeeld een paal of de nok van een dak landen. “Vogels, zo meldt Wright, “kunnen hun vleugels op heel veel manier bewegen en dat geeft ze een dusdanige aerodynamische controle dat daar geen UAV tegenop kan.” Wright richtte zich voornamelijk op de zwaaiende vleugelbewegingen die vogels gebruiken om de stand van hun lichaam tijdens de vlucht te veranderen.
Op basis van slow motion video en computermodellen bouwde Wright en haar team een prototype dat de vleugelbewegingen zo nauwkeurig mogelijk nabootst. Dat zorgde voor veelbelovende resultaten, maar er is nog veel meer onderzoek nodig voordat een onbemand vliegtuigje op de top van een telefoonpaal kan landen.
Bron: Science Daily
Beeld: University of California, San Diego