Bungeejumpen blijft een ongekend populaire manier om jezelf een adrenalinestoot te geven. Maar welke gek bedacht nou als eerste dat het een leuk idee zou zijn om met een elastiek aan je voeten ergens vanaf te springen?
Je zou kunnen zeggen dat het fenomeen al eeuwen bestaat. Op Vanuatu, een eilandengroep in de Grote Oceaan, springen jonge mannen van de Naghol-stam al honderden jaren met een liaan aan hun voeten van 25 meter hoge torens. Dat doen ze niet voor de kick, maar om hun mannelijkheid te bewijzen en om de grond te zegenen. Meteen na de traditionele sprongen, begint namelijk de oogst van de yams, een soort eetbare knol.
(Schuif naar 2:30 voor de eerste sprong.)
Op basis van die traditie besloten David Kirke en Simon Keeling, beide lid van de Oxford University Dangerous Sports Club, om op 1 april 1979 vastgebonden aan een nylontouw van de 76 meter hoge Clifton Suspension Bridge in het Engelse Bristol te springen. Later deden ze ook de Golden Gate Bridge in San Francisco en de Royal Gorge Bridge in Colorado.
Maar het commerciële bungeejumpen zoals we dat nu kennen, dus aan dikke elastieken, werd bedacht door de Nieuw-Zeelanders A.J. Hackett, Chris Siggelkow en een professor van de universiteit van Auckland. In het filmpje hieronder vertelt Siggelkow hoe dat ging.
Hackett, kennelijk de meest zakelijke van de groep, bouwde een succesvol bungeejump-imperium op, met vestigingen in verschillende landen. Maar wie het bungeejumpen precies bedacht, valt moeilijk te beantwoorden. Succes heeft nou eenmaal vele vaders.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl!