Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Schoppende beentjes en wapperende handjes zorgen ervoor dat een baby zijn systeem van spieren en zintuigen goed ontwikkelt, blijkt uit nieuw onderzoek.
Elke kersverse ouder kan het beamen; die kleine koter schopt en slaat wat af. Het ziet er allemaal wat spastisch uit, maar een baby doet dit niet zomaar. De schijnbaar willekeurige bewegingen zorgen ervoor dat zintuigen en spieren goed leren samenwerken. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Tokyo, gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).
Lees ook:
- Hoe krijg je het beste een huilende baby in slaap?
- ‘Baby’s zijn meester in onbedoelde misleiding’
- Op één lijn met het babybrein
Ingewikkeld samenspel
Een activiteit als lopen is een ingewikkeld samenspel tussen zintuigen en spieren. Via de zintuigen verkrijg je informatie over de stand van je benen en knieën. Op basis daarvan spannen sommige spieren aan en andere ontspannen juist. Deze zintuigen en spieren samen noem je het sensomotorische systeem.
Baby’s moeten dit systeem nog ontwikkelen. Maar hoe doen ze dat? Het Japanse team, onder leiding van Hoshinori Kanazawa, liet twaalf gezonde pasgeboren baby’s (jonger dan 10 dagen) en tien iets oudere koters (rond de 3 maanden oud) deelnemen aan een experiment.
Sensomotor wandering
De kinderen kregen sensoren op armen en benen geplakt (zie foto hieronder) die de spontane spieractiviteit registreerden. Via een techniek die ze motion capture noemen, werd die activiteit vervolgens op de computer omgezet in een bewegingssimulatie. Ook verzamelden de onderzoekers de signalen die de zintuigzenuwen afgaven. Zowel de bewegings- als de zintuiginformatie werden vervolgens gecombineerd via een computeralgoritme.
Volgens de onderzoekers vertoont het sensomotorische systeem van de iets oudere baby’s een stuk meer coördinatie en doelgerichtheid dan die van de pasgeborenen. Kanazawa en zijn team halen hieruit dat de spontane bewegingen vlak na de geboorte – ‘sensomotor wandering’ genoemd – dienen om het systeem te trainen.
Ontwikkelingstoornissen
De onderzoekers willen nu kijken of sensomotor wandering ook helpt bij het leren reiken naar voorwerpen of zelfs het lopen. Kennis over deze ontwikkeling kan helpen bij het op tijd diagnosticeren van ontwikkelingsstoornissen. Een voorbeeld van zo’n stoornis is cerebrale parese, waarbij sprake is van slechte coördinatie en spierzwakte.
“Dat de spontane bewegingen van jonge baby’s niet doelloos zijn maar een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van het kind en diens brein is niet nieuw”, vertelt ontwikkelingsneuroloog Mijna Hadders-Algra van het Universitair Medisch Centrum Groningen. “Het beoordelen van de kwaliteit van deze bewegingen speelt dan ook al lange tijd een belangrijke rol in het opsporen van bewegingsstoornissen bij kinderen.”
Bronnen: PNAS, University of Tokyo