Tussen nu en 27 januari zal NASA een raket lanceren om de dynamiek van het noorderlicht te bestuderen.
Prachtige kleuren die lijken mee te dansen op de stromen van de lucht. Het noorderlicht is erg levendig met zijn steeds veranderende vorm en helderheid. Maar of de geladen deeltjes, die verantwoordelijk zijn voor het licht, ook zo dynamisch bewegen, blijft een onbeantwoorde vraag. Om hier verandering in te brengen, wordt binnen een week een raket de aurora ingeschoten.
NASA knalt nu al zo’n 30 jaar raketten door het poollicht. Deze ruimtevaartuigen vlogen in een min of meer rechte lijn en maten snel veranderingen in spanning en stromingen. Maar hiermee werd niet onderzocht of deze veranderingen in tijd, in ruimte of in beide dimensies plaatsvinden. Met de zogenoemde missie Auroral Spatial Structures Probe (ASSP) hopen astronomen dit mysterie te ontrafelen.
Zes koffiekannen
Wanneer het weer tussen nu en 27 januari zowel in de ruimte als op aarde gunstig is, zal een bijna 5000 kilogram wegende raket van 21 meter worden gelanceerd. Tien minuten lang zal hij data verzamelen in het noorderlicht voordat hij in de Noordelijke IJszee stort. Het ruimtevaartuig zal zes meetinstrumenten ter grootte van een koffiekan afschieten. Deze objecten zullen door exact dezelfde punten vliegen, maar op een ander tijdstip.
Wanneer de instrumenten een verschil in spanning en stroming meten, weet NASA dat de variatie tijdgebonden is. Wanneer er geen verschil te ontdekken is, zal de variatie ruimtelijk zijn. “Het kan ook zijn dat de verandering tijd- en plaatsgebonden is”, vertelt hoofdonderzoeker Charles Swenson. “Het kan zijn dat de kleine structuren in het licht tijdgebonden zijn en de grotere structuren plaatsgebonden.”
Hinder satellieten
Naast deze kennis, hoopt NASA ook meer informatie te krijgen over hoe het poollicht warmtespreiding beïnvloedt. Wanneer elektronen door de magnetosfeer van de aarde reizen, verzet de atmosfeer zich en produceert hierbij warmte. Door deze hitte dijen gassen uit en hierdoor worden satellieten gehinderd.
Door de temperaturen en stromingen te meten, kunnen de astronomen beter bepalen waar en wanneer de atmosfeer wordt opgewarmd. En dit maakt het makkelijker om te voorspellen of een satelliet er last van gaat hebben.
Bron: Popular Science