Zijn aardse zonnepanelen dezelfde als die in de ruimte?

André Kesseler

09 augustus 2012 16:00

Satellieten beschikken over zonnepanelen voor hun stroomvoorziening. In hoeverre lijken die panelen op hun aardse broertjes?

Niet echt. Zonnepanelen die bijvoorbeeld satellieten van stroom voorzien, hebben in de ruimte te maken met zeer extreme omstandigheden. Denk bijvoorbeeld aan grote temperatuurschommelingen, inslag van atomaire zuurstof en straling.

Rob van Hassel werkt voor Dutch Space, dat onder meer zonnepanelen bouwt voor het Automated Transfer Vehicle (ATV) waarmee het ISS wordt bevoorraad. Hij zegt: “In de ruimte worden de cellen blootgesteld aan veel meer en ‘harder’ ultraviolet licht en aan hoge stralingsdoses. Ook moeten de zonnecellen in de ruimte op een veel hogere temperatuur opereren. Het verschil zit hem erin dat de gallium arsenide-cellen die we bij Dutch Space gebruiken, worden opgebouwd uit verschillende actieve lagen die allemaal gevoelig zijn voor een ander deel van het lichtspectrum. In de goedkopere aardse siliciumcellen wordt slechts een  beperkter gedeelte van het spectrum aangeslagen waardoor ze een lager rendement hebben.”

Ook de ‘verpakking’ van de cellen is anders. De panelen moeten sterk en stijf, maar toch zo licht mogelijk zijn. Elke kilo die voor de lancering bespaard kan worden, scheelt. Bovendien moeten de panelen onderhoudsvrij zijn, want eenmaal in de ruimte kunnen ze niet meer worden gerepareerd of schoongemaakt. Om die reden worden essentiële onderdelen vaak ook in tweevoud uitgevoerd.

Overigens verschillen ook de ruimtepanelen van elkaar. Vrijwel elke satelliet stelt weer andere eisen aan de stroomvoorziening en dus is ook elk zonnepaneel weer anders. Kortom: Zonnepanelen die de ruimte in gaan zijn niet te vergelijken met hun ‘soortgenoten op het dak die in grote oplage worden geproduceerd en eigenlijk alleen tegen een beetje regen moeten kunnen.

Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijk.nl!

Beeld: Dutch Space