Gebarentaal wordt dan wel een taal genoemd, maar is dat, gezien het overduidelijke gebrek aan gesproken woorden, terecht?
Gebarentalen lijken meer op een ‘gewone’ gesproken taal dan je zou denken. Zo zijn ze spontaan ontstaan en niet kunstmatig ontworpen als communicatiemiddel voor doven. Ook vertonen ze een natuurlijke ontwikkeling: in Nederland bestaan bijvoorbeeld vijf dialecten van de Nederlandse Gebarentaal.
Kinderen die aan gebarentaal worden blootgesteld, pikken deze net zo makkelijk op als een gesproken taal. En net als elke gesproken taal heeft elke gebarentaal zijn eigen grammaticaregels, bijvoorbeeld voor de woordvolgorde binnen een zin. Alleen de uiting is anders: visueel in plaats van auditief.
Toch zijn zelfs daarin gebaren- en gesproken talen verrassend identiek. Vergelijkbaar met de klinkers en medeklinkers die een woord vormen, bestaan gebaren uit onderdelen als handvorm (gesloten, open) en beweging (op en neer, van links naar rechts). Verander één aspect, en je zegt ineens iets heel ankers, eh… anders.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijk.nl!
Tekst: Arlette Sjerp