Connor Dornan mailt: “Wanneer ik aan het fietsen ben, heb ik last van luchtwrijving. Maar hoe zit het als het regent? Wordt de weerstand dan groter of kleiner, en maakt het dan uit van welke kant de regen komt?”
Interessante vraag. Laten we eerst kijken wat er gebeurt als de regen loodrecht naar beneden valt (met andere woorden: er is geen wind). Je fietst dan door een woud van regendruppels. Elke druppel die je onderschept, krijgt plotseling een horizontale snelheid – je fietssnelheid. Je draagt dus een impuls over aan de druppel, en dat remt je een tikkeltje. Maar het aantal druppels dat je onderschept, is óók evenredig met je snelheid. Hierdoor is de totale impulsoverdracht per seconde – de wrijvingskracht – evenredig met het kwadraat van je snelheid, net zoals de gewone luchtwrijving.
Nu het tweede deel van de vraag, over de richting. Voor regen van voren is het antwoord eenvoudig: daar heb je extra last van, want de snelheidsverandering van de druppels én het aantal onderschepte druppels nemen toe. Maar zelfs regen van opzij zorgt voor extra wrijving. Dat komt doordat de regen effectief schuin van voren komt, en door dat kwadraat neemt de wrijving onevenredig hard toe.
Kortom: van regen en wind heb je last, zelfs als die precies van opzij komt. Alleen als hij voldoende hard schuin van achteren komt, kun je voordeel verwachten.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl!
Tekst: Jo Hermans
Beeld: iStock