Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Twee 4000 jaar oude tanden die gevonden werden in een Ierse grot vertellen ons een hoop over de evolutie van mondbacteriën.
Twee goedbewaarde tanden uit de bronstijd laten zien dat slechte mondbacteriën ook in de prehistorie al een probleem waren. Onderzoekers zagen in het plaque van de tanden onder meer verschillende bacteriën die verantwoordelijk zijn voor tandvleesontstekingen.
Lees ook:
- Oudste ‘kauwgom’ onthult slechte mondhygiëne jager-verzamelaars
- Kunnen we binnenkort tanden terug laten groeien?
Gaatjes in tanden
Van alle bacteriën die in onze mond leven, veroorzaakt Streptococcus mutans de meeste gaatjes. Bij de moderne mens komt hij veelvuldig voor in het microbioom van de mond. Zo is er dit Indiase onderzoek, waarin het speeksel van 200 volwassenen (25 – 35) werd geanalyseerd. Bij 87 procent van hen werd de bacterie aangetroffen.
Indonesische onderzoekers analyseerden het speeksel van 50 kinderen en 50 volwassenen met gaatjes. Van de kinderen had 94 procent S. mutans in de mond. Bij de volwassenen werd de bacterie in 52 procent van de gevallen aangetroffen.
Uit de nieuwe studie naar de bronstijdtanden blijkt dat ook onze voorouders al met deze bacterie te kampen hadden. Onderzoekers vonden naast de tandvleesaantastende bacteriën ook duidelijke sporen van S. mutans.
Bijzondere vondst
Dat de bacterie S. mutans zo goed bewaard is gebleven, is best wonderlijk. Het is namelijk een zuurvormende bacterie. Zuur tast DNA aan en voorkomt dat de plaque op tanden kan mineraliseren. Dat is nodig om monsters te kunnen nemen. Op deze tanden was wél plaque aanwezig en dus konden de onderzoekers een monster van zeer hoge kwaliteit nemen. Het genoom (het gehele DNA) dat ze van de prehistorische bacterie in kaart brachten, is dan ook de beste tot nu toe.
Een andere reden dat de gaatjesbacterie zo weinig wordt gevonden, komt omdat ons mond-microbioom er vroeger heel anders uitzag. Uit eerdere onderzoeken blijkt dat S. mutans pas dominant is sinds de middeleeuwen. Ons veranderde dieet – waaronder de introductie van suiker – is daar een grote oorzaak van.
Er zijn aanwijzingen dat de ‘populariteit’ van de bacterie begon toen de neolithische revolutie aanbrak. De toename van het aantal gaatjes hangt samen met het moment waarop de mens graan begon te verbouwen. Vanaf ongeveer 1500 – en dus de suikerintroductie – neemt het aantal cariës explosief toe.
Mondbacteriën uit de bronstijd
Terug naar de bronstijdtanden. Het aantal mutans-bacteriën in de plaque was zo hoog, dat de man hoogstwaarschijnlijk gaatjes had gekregen, als hij niet dood was gegaan. Omdat de onderzoekers naast S. mutans vrijwel geen andere streptokokken aantroffen, lijkt het erop dat de bacterie alle andere streptokokbacteriën in het microbioom had uitgeroeid.
Naast S. mutans werd op iedere tand ook de bacterie Tannerella forsythia gevonden. Van beide tanden brachten ze het genoom in kaart. En wat bleek? De twee tanden hadden allebei een compleet andere stam van deze bacterie, met grote genetische verschillen. Volgens onderzoeker Iseult Jackson was het verschil tussen de twee tanden uit dezelfde mond zelfs groter dan de verschillen tussen alle moderne tanden in hun dataset. Ondanks dat die tandmonsters over de hele wereld zijn verzameld.
Die vondst sluit aan op een eerdere hypothese. Namelijk dat onze voorouders een veel diverser microbioom hadden dan wij. In de laatste 750 jaar heeft één specifieke stam van T. forsythia onze monden overgenomen.
Wat we op basis van deze studie kunnen zeggen, is dat slechte bacteriën al zeker duizenden jaren aanwezig zijn in onze monden. Maar de diversiteit van zowel goede als slechte bacteriën is wel flink afgenomen. Volgens de onderzoekers heeft dat een negatief effect op onze mondgezondheid. Waaronder dus een flinke stijging in het aantal gaatjes.
Bron: Molecular Biology and Evolution