Uit oliebronnen komt niet alleen aardolie omhoog, maar ook aardgas. En dat wordt doodleuk in de fik gestoken. Dit betekent een gigantische verspilling van een bruikbare grondstof én een zware aanslag op de atmosfeer. Gelukkig zijn er nu eindelijk plannen om dit affakkelen de wereld uit te helpen.
Aardolie is een verbluffend veelzijdige grondstof. Je kunt er onder andere benzine, kerosine en dieselolie van maken, en terpentine, asfalt en smeermiddelen. En kunststoffen; zonder aardolie geen plastic. Maar bij de winning van aardolie komt ook aardgas omhoog. En daar gebeurt helemaal niets nuttigs mee. Sterker nog: het wordt ter plekke in de fik gestoken.
Wereldwijd gaat door dit zogeheten affakkelen jaarlijks 150 miljard kubieke meter aardgas verloren. Dat is 30 procent van de hoeveelheid aardgas die alle landen van de EU in een jaar gebruiken. Een gigantische verspilling dus, die bovendien voor de uitstoot van 300 miljoen ton CO2 zorgt.
Maar steeds meer mensen beginnen te begrijpen dat dit zo niet door kan gaan. Er worden dan ook verschillende pogingen ondernomen om het affakkelen de wereld uit te helpen. Maar zal dat – zoals het streven is – in 2030 al zover zijn?
Dit is het begin van een artikel te vinden in KIJK 1/2017. Deze editie ligt in de winkel vanaf 15 december tot en met 18 januari.
Meer informatie:
Tekst: Haks Walburgh Schmidt