Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Om flink wat energie te besparen zweeft de andescondor voor 99 procent van zijn tijd in de lucht zonder enige vleugelslag.
Wanneer je een andescondor (Vultur gryphus), een van de grootste en zwaarste vliegende vogels ter wereld, door de lucht volgt, valt een ding meteen op: hij zweeft op sierlijke wijze door de lucht, zonder grote beweging met zijn vleugels te maken. Een kleine kolibrie, daarentegen, fladdert hyperactief in de rondte.
Volgens recent onderzoek, gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences, besteedt de Amerikaanse gier slechts 1 procent van zijn tijd in de lucht aan vleugelslagen. Kilometers achter elkaar verplaatst hij zich van opwaartse stroom naar opwaartse stroom, met hier en daar een corrigerende slag.
Lees ook:
Bio-logger
Wetenschappers concludeerden dit natuurlijk niet nadat ze uren door hun verrekijkers hebben staan turen, en het aantal vleugelslagen turfden. In plaats daarvan heeft het team acht jonge condors in Patagonië uitgerust met een zogeheten bio-logger, een sensor die alle bewegingen nauwkeurig bijhoudt. Aan het einde van de dag, als de condor een plekje op de kliffen zocht om uit te rusten, liet deze tag vanzelf los. Vervolgens traceerde het team de meetapparatuur via gps. In totaal leverde dit zo’n 230 uur aan vlieggegevens op.
Gemiddeld vlogen de roofvogels zo’n drie uur per dag door de lucht, waarvan ze slechts twee minuten besteedden aan ‘fladderen’. Een groot deel (ongeveer 75 procent) hiervan was nodig om op te stijgen. Eén condor spande de kroon: hij vloog in meer dan vijf uur zo’n 172 kilometers zonder ook maar één keer met zijn vleugels te slaan.
Luchtstroming
De andescondor is een aaseter. Als hij op zoek is naar een lekker karkas moet hij soms honderden kilometers overbruggen. Vanwege zijn enorme lijf kosten opstijgen, landen en ook vleugelslagen relatief veel energie. Dit laatste vergt, volgens de wetenschappers, tot wel dertig keer meer energie dan zijn verbranding in rust.
Eenmaal in de lucht laat de condor zich daarom liever meevieren op de opstijgende luchtstromen gestuurd door veranderingen in het landschap. Vooral in hooggebergten zijn deze luchtstromingen complex en onvoorspelbaar, maar toch weet de condor hier veelal prima te navigeren. Alleen op plekken met zwakke thermiek, vaak vlakbij de grond, slaan de roofvogels af en toe met hun vleugels om ongepland landen te voorkomen.
“De condors slaan vooral met hun vleugels tijdens het opstijgen. Ik kan me goed voorstellen dat het heel wat kracht kost om zo een zwaar lichaam in de lucht te krijgen. Maar eenmaal in de lucht verspillen ze dus weinig energie,” vertelt Jente Ottenburghs, evolutiebioloog en vogeldeskundige van Wageningen University & Research, niet betrokken bij het onderzoek.
“Waarschijnlijk gelden deze resultaten voor gieren in het algemeen, maar ik ben toch nieuwsgierig naar andere soorten,” vervolgt Ottenburghs, “België en Nederland worden af en toe bezocht door vale gieren uit Spanje en Zuid-Frankrijk. Ik vraag me af hoeveel vleugelslagen deze vogels nodig hebben om de lage landen te bereiken.”
Oervogels
Niet alleen geven de resultaten een bijzonder inkijkje in de kunsten van het zweefvliegen van moderne vogels, het verbetert onze inzichten in hoe gigantische oervogels zes miljoen jaar geleden leefden. Van de Argentavis magnificens, een vogel die al snel 72 kilogram woog, voorspelden onderzoekers dat deze moest hebben rondgevlogen zonder vliegslag. Deze resultaten bieden aanvullend bewijs dat deze vogels inderdaad – net als de andescondor – urenlang rond konden zweven.
Bronnen: PNAS, theconversation, ScienceAlert, Jenne Ottenburghs