Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Opwarming en ontbossing zorgen ervoor dat lemuren en breedneusapen steeds meer tijd op de grond doorbrengen, wijst nieuw onderzoek uit.
De voorouders van de mens zijn ooit uit de boom gekomen en hebben sindsdien de wereld veroverd. Maar veel apen – onze verre neven – leven nog altijd graag hoog en droog. Daar kan door klimaatverandering en ontbossing verandering in komen. In bomen levende apensoorten lijken namelijk steeds meer de grond op te zoeken. Dat schrijft een groot internationaal team van onderzoekers in Proceedings of the National Academy of Sciences.
Lees ook:
- Wanneer verlieten we de bomen?
- ‘Resusapen bezwijken onder de druk’
- ‘Ik wil weten wat er in het koppie van een aap gebeurt’
150.000 uur observatiemateriaal
Al langer vermoedden biologen dat apen door verandering van temperatuur en leefomgeving eerder de bomen uitkomen. De huidige onderzoekers, onder leiding van Timothy Eppley van de San Diego Wildlife Alliance (VS), besloten definitief bewijs te zoeken voor deze theorie.
De studie omvat meer dan 150.000 uur aan observatiemateriaal van 15 lemuursoorten (waaronder de indri en ringstaartmaki, zie foto hierboven) en 32 soorten breedneusapen (zoals de kapucijnaap en slingeraap). Deze dieren leven in Zuid- en Midden-Amerika en Madagaskar. Apen uit het vasteland van Afrika en Azië werden niet meegenomen. Zij hebben al een levensstijl waarbij ze veel tijd op de grond doorbrengen.
Van roofdieren tot dieet
Het onderzoeksteam bekeek alle mogelijke ecologische factoren die mogelijk van invloed zijn op de tijd die de apen doorbrachten op de grond. Gedacht werd aan de afstand tot menselijke bebouwing, het aantal roofdieren dat rondsluipt en de aanwezigheid van voedsel. Maar ook de invloed van soortspecifieke eigenschappen van de apen werden doorberekend. Voorbeelden zijn de omvang van de sociale groep, de lichaamsgrootte en de voorkeur voor een bepaald dieet (fruit, insecten, bladeren enzovoorts). Vervolgens werd de tijd geturfd dat de apensoorten op de grond doorbrachten.
In totaal bleken de lemuren gemiddeld 1,1 uur en de breedneusapen 0,6 uur per dag door te brengen op de grond. De primaten die in een warmere omgeving met minder overkapping (door bomen) leefden, vertoefden doorgaans langer op de grond dan soortgenoten die leefden in koelere oorden en met meer bos. Eppley en zijn team denken hierdoor dat ook klimaatverandering en ontbossing de nu in bomen levende soorten uit die bomen kan halen.
Verder verschilde de doorgebrachte tijd op de grond ook per apensoort. Soorten die in grote gemeenschappen samenleefden en weinig fruit aten, waren eerder geneigd de grond op te zoeken dan soorten voor wie dat niet gold. Ook kleinere apensoorten lieten zich vaker onderaan bomen spotten.
Minder snel uit de boom door mens
De onderzoekers denken dat deze apensoorten alvast een beetje zijn aangepast aan een warmere wereld met minder bossen. Dankzij hun veiligheid in aantallen (een grotere groep betekent meer bescherming tegen roofdieren) en hun algemenere dieet (niet alleen op fruit hoog in de boom kunnen leven) is het leven op de grond voor deze soorten gemakkelijker.
Interessant was ook de ontdekking dat primaatgroepen die dicht bij menselijke infrastructuren leefden juist minder vaak uit de bomen kwamen. Dit suggereert volgens Eppley en collega’s dat de menselijke aanwezigheid de natuurlijke aanpassing van soorten aan klimaatverandering verstoort.
Flexibiliteit van apen
“Dit onderzoek brengt een unieke hoeveelheid veldgegevens samen en geeft daarmee een verklaring over hoe bij apen het leven op de grond kan zijn ontstaan”, vertelt gedragsbioloog Liesbeth Sterck van de Universiteit Utrecht. “Dat apen eerder uit de boom komen in warmere oorden is overigens niet zo verrassend; ze ontlopen ermee hittestress. Wel is het bijzonder dat juist veel kleinere apensoorten het doen. Je zou zeggen dat zij kwetsbaarder zijn voor roofdieren daar.”
“Hoe dan ook toont deze studie de flexibiliteit aan van deze dieren”, vervolgt ze. “Ze blijken zich in ieder geval in enige mate aan de invloed van mensen te kunnen aanpassen. Maar het is nog niet duidelijk of hun gedrag op de grond ook tot eenzelfde overleving leidt als in de bomen. Dat zal moeten blijken in de toekomst.”
Al met al denken de onderzoekers dat deze studie kan bijdragen aan het bedenken en uitvoeren van nieuwe strategieën ter bescherming van bedreigde apensoorten. Het zou zonde zijn als er al te veel apensoorten noodgedwongen uit hun boom moeten komen, zonder daar klaar voor te zijn.
Bronnen: PNAS, PNAS News via EurekAlert!, San Diego Wildlife Alliace via EurekAlert!