Nederlands onderzoek behoort tot de wereldtop. Daarom laat KIJK-redacteur Laurien Onderwater je in deze rubriek elke maand kennismaken met een wetenschapper van eigen bodem. Deze keer: Arjan Griffioen werkt aan een vaccin tegen kanker.
Kanker is nog altijd de meest voorkomende doodsoorzaak in Nederland. In 2022 overleden er in ons land ruim 170.000 personen, waarvan 28 procent aan de gevolgen van deze ziekte. Wetenschappers werken hard aan nieuwe manieren om dat percentage omlaag te krijgen. Het nadeel van bestaande behandelingen als chemotherapie is namelijk dat ze veel bijwerkingen kennen. Arjan Griffioen, hoogleraar experimentele oncologie en angiogenese (bloedvatvorming) bij Amsterdam UMC, gooit het daarom over een andere boeg: hij ontwikkelt een therapeutisch kankervaccin.
Griffioen, aan de Vrije Universiteit afgestudeerd in de medische biologie met een specialisme in immunologie, promoveerde op bacteriële infectieziektes in kinderen. Reuze-interessant, zegt hijzelf, maar het terrein behoorde niet tot de mainstream onderzoeksgebieden. “Ik had meerdere publicaties opgestuurd naar verschillende wetenschappelijke tijdschriften. Daar kreeg ik te horen dat het onderzoek uitstekend was uitgevoerd en dat de artikelen goed waren geschreven. Toch werden mijn artikelen afgewezen, want: geen prioriteit. Ik dacht toen: ik ga niet keihard werken zodat een ander vervolgens kan zeggen dat mijn onderzoek onbelangrijk is.”
Daarom besloot Griffioen om na zijn promotie over te stappen naar een onderzoeksgebied dat wél mainstream was: oncologie. Behoorlijk cru, geeft hij zelf toe. “Aan bacteriële infecties gaan misschien tien kinderen per jaar dood. Aan de gevolgen van kanker sterven veel meer mensen, en daarom wordt dat onderzoek gezien als belangrijker.”
Lees ook van Onderwater Ondervraagt:
Poortwachters
Eind jaren negentig legde Griffioen zich toe op onderzoek naar de rol van het immuunsysteem in het bestrijden van tumoren. Hij zocht uit hoe hij met behulp van afweercellen (witte bloedcellen die het lichaam beschermen tegen indringers) tumoren kon bestrijden.
Afweercellen komen niet zomaar bij tumoren terecht: ze zitten in onze bloedbaan en moeten daarom eerst door de wand van de bloedvaten heen, een hermetisch gesloten barrière. In bloedvaten bevinden zich zogenoemde adhesiemoleculen, een soort poortwachters. Als een afweercel daaraan bindt, loodst het adhesiemolecuul hem naar buiten, naar zijn plek van bestemming. Toch lukt het immuuncellen vaak niet om een tumor binnen te dringen.
In 1996 ontdekte Griffioen waardoor dat komt: “Om zich te kunnen vermeerderen, vormen tumorcellen nieuwe bloedvaten – een proces dat angiogenese heet – die hen van voedingsstoffen voorzien. Maar in die bloedvaten zitten geen adhesiemoleculen, waardoor afweercellen er niet aan kunnen binden om zo de tumor binnen te dringen. Dat was de belangrijkste ontdekking van mijn leven, want nu wisten we wat we moesten doen om tumoren gevoelig te maken voor immuuncellen.”
Overigens halen niet alleen tumoren deze truc uit; ze hebben hem ‘afgekeken’. “Een embryo bestaat voor 50 procent uit DNA van de moeder en voor 50 procent uit DNA van de vader. Daarmee is het half lichaamsvreemd. In een zich ontwikkelend embryo groeien de bloedvaten mee en om ervoor te zorgen dat het immuunsysteem van de moeder het kindje niet aanvalt, zijn ook daar de adhesiemoleculen afwezig.”
Benno
Het doel van Griffioen is uitzoeken hoe je dit mechanisme tegen tumoren kunt gebruiken. Zo heeft hij veel onderzoek gedaan naar angiogeneseremmers (medicijnen die bloedvatvorming in tumoren tegengaan) en dan vooral hoe die de immunotherapie bij kankerpatiënten kunnen versterken. Bij immunotherapie krijgt een patiënt medicijnen die ervoor zorgen dat het afweersysteem de kankercellen als lichaamsvreemd gaat herkennen, opruimen en vernietigen. “Maar zolang tumorcellen zich tegen die afweercellen kunnen beschermen, doordat hun bloedvaten geen adhesiemoleculen bevatten, haalt dat niet veel uit. Met medicatie die angiogenese in tumoren tegengaat, kunnen afweercellen de aanval wel inzetten.” Op dit moment zijn er al acht van zulke combinatiebehandelingen goedgekeurd door de Amerikaanse Food and Drug Administration.
Toch is de hoogleraar nog niet tevreden, want die angiogeneseremmers veroorzaken ook bijwerkingen in mensen, zoals bloedstolsels. Hij heeft daarom gekeken naar eiwitten die wel op tumorbloedvaten zitten maar niet in gezond weefsel, en vond er vijftien. Tegen deze eiwitten wil hij vaccins richten, zodat afweercellen ze aanvallen en zo de tumor vernietigen. Zo’n therapeutisch vaccin zou angiogenese-remmers overbodig maken. “Bovendien valt het heel goedkoop te maken en geeft het nul bijwerkingen, doordat het alleen op de tumor werkt.”
De eerste resultaten in honden zijn veelbelovend. Griffioen werkte samen met dierenartsen die honden met kanker in hun praktijk kregen en zag dat bij alle veertig behandelde honden de tumor kleiner werd of in zijn geheel verdween. “Ons bekendste voorbeeld is Benno de Berner Sennenhond. Hij had een grote tumor in zijn blaas en een slechte prognose. We mochten hem inenten met ons experimentele vaccin en twee weken later vielen er al gaten in de tumor.” Dat was drie jaar geleden. Inmiddels leeft Benno nog steeds kankervrij en is hij twaalf.
Maar een hond is geen mens, en hoewel het DNA van beide soorten voor een groot deel overeenkomt, maken juist de verschillen het lastig om de resultaten te vertalen. Toch geeft Griffioens baanbrekende onderzoek de mens hoop. Dat bleek ook wel de dag nadat de wetenschapper over de studie had verteld in de talkshow van Sophie Hilbrand; zijn mailbox stroomde vol en de telefoon stond roodgloeiend. Een studie onder mensen is nu gestart, maar het zal nog enkele jaren duren voordat het vaccin beschikbaar is.
Deze Onderwater Ondervraagt staat ook in het extra dikke zomernummer van KIJK, via onderstaande knop te bestellen.
Beeld: iStock/Getty Images