Baby’s herkennen ritme van liedjes die ze in de buik hebben gehoord

Babette Weller

05 april 2024 07:00

Baby in de buik luistert naar ritme van liedjes

Baby’s die in de buik gesproken kinderliedjes te horen kregen, herkenden het ritme daarvan weken na de geboorte nog steeds.

Zowel genetische invloeden als stimuli van buitenaf hebben invloed op de taalontwikkeling van kinderen. Zo herkennen baby’s de stem van hun moeder, en nemen ze juist die woordjes makkelijk over. En zelfs vóór de geboorte herkennen baby’s al een vorm van taal. Een studie van de Universiteit van Salzburg toont nu aan dat foetussen het ritme van muziek oppikken, en na de geboorte nog herkennen. Of het vele gezang en muziek ook daadwerkelijk tot een verbeterde taalontwikkeling zal leiden, moet nog verder worden uitgezocht.

Lees ook:

Herkenningsfactor

Er zijn talloze factoren die een rol spelen in de taalontwikkeling van kinderen. Zo beïnvloeden dyslexie of autisme iemands cognitie, wat later voor een taalachterstand kan zorgen. Naast genetische aanleg zijn er ook invloeden van buitenaf die de taalontwikkeling belemmeren. Of juist stimuleren.

In de jaren ’80 zagen wetenschappers dat baby’s de stem van hun moeder herkennen en onderscheiden van een vreemde stem, en uiteindelijk woordjes van hun moeder snel overnemen.

Andere studies lieten zien dat taalontwikkeling ook al vóór de geboorte begint, in het laatste trimester van de zwangerschap. In een onderzoek uit 2013 herkenden baby’s van vier maanden oud het kinderliedje twinkle twinkle little stars dat ze vanaf week 35 in de buik te horen hadden gekregen. Hoewel de herkenning bij de baby’s groot was, bleef het onduidelijk wat de belangrijkste herkenningsfactor was – melodie, ritme, of tekst.

Klappen op het ritme

Dat is waar wetenschappers van de University of Salzburg nu een beter beeld over wilden schetsen. Voor het onderzoek speelden 60 vrouwen van 34 weken zwanger twee keer per dag een kinderliedje af. Zonder melodie, alleen een stemgeluid.

“Elke stem heeft zijn eigen ritme. En over het grotere geheel heeft zelfs elke taal een eigen ritme. Het Nederlands, Engels en Duits lijken in dat opzicht sterk op elkaar, vergeleken met het Frans of Japans bijvoorbeeld”, vertelt Caroline Junge, universitair hoofddocent Sociale Ontwikkeling bij de Universiteit Utrecht, niet betrokken bij het onderzoek.

“Bij een herkenbare stem of muziekdeuntje reageren je hersenen hierop.” Die reactie gaat gepaard met een activiteit tussen hersencellen. “Je kunt het vergelijken met een enthousiast publiek bij een pakkend concertliedje. Iedereen zal op het ritme in zijn handen klappen.” Deze hersenactiviteit kun je meten met een hersenfilmpje. Hoewel de hersencellen bij een herkenbaar geluid met elkaar gaan communiceren om ‘mee te klappen’, zal er weliswaar minder energie nodig zijn om het ritme te volgen dan bij onbekende geluiden.

Lage hersenactiviteit

Twee weken na de geboorte werden de kinderliedjes weer afgespeeld. Soms werd het liedje wat aangepast: met demping (alsof je met je gezicht in een kussen praat), met een ander ritme of achterstevoren. Ook speelden ze een onbekend liedje af.

Van elke baby werd de hersenactiviteit geregistreerd met een hersenfilmpje. Naar verwachting zouden de babyhersenen bij een herkenbaar liedje gemakkelijk ‘meeklappen’. En zou er geen herkenning zijn, dan moeten de hersentjes veel moeite doen om het meeklap-ritme te vinden.

En dat is precies wat ze vonden. De originele versie van de liedjes gaf een lagere hersenactiviteit: het ritme was makkelijk op te pakken. Anderzijds waren de liedjes met aanpassingen moeilijker te volgen, en bij onbekende liedjes ontstond er een nog hogere hersenactiviteit; er was meer energie nodig om het ritme aan te nemen en in het geheugen te prenten.

Dikke buikwand

“De baby’s hebben dus opgeslagen hoe het liedje klonk. Maar we weten ook dat moeders dikke buikwand zorgt voor geluidsdemping. Teksten zullen nooit echt verstaanbaar overkomen”, verklaart Junge. De hoofddocent vult aan: “Baby’s herkennen geen specifieke zinnetjes of een taal, maar blijkbaar wel het ritme dat erbij hoort”.

Toch blijft het moeilijk om de taalontwikkeling te evalueren bij een kind dat nog niet kan praten. En dat beaamt Junge: “Een hersenfilmpje meet de activiteit van hersencellen, maar niet de woordenschat van een peuter. De uiteindelijke taalontwikkeling zie je pas vanaf 18 tot 24 maanden.”

Cristina Florea van de University of Salzburg leidde het onderzoek en hoopt met volgende studies naar hersenactiviteit bij baby’s een betere correlatie te maken naar taalontwikkeling.

Bronnen: BioRxiv, NewScientist

Beeld: Oscar Wong/Getty Images

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!