Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Met een asymmetrische zijwaartse vleugelslag trotseert de kolibrie gemakkelijk het krachtige water. Voor vliegende insecten loopt dit verhaal minder goed af…
Spreeuwen, zwaluwen en cinclussen (kleine zangvogelsoort) bouwen hun nest veilig achter een waterval. Hoe deze vogels ongeschonden aan de andere kant van het neerstortende water terecht komen, was onduidelijk – tot nu. Bioloog Víctor Ortega-Jiménez en zijn team van de Kennesaw State University ontrafelden een merkwaardige vliegstrategie om dit stromende water te trotseren, terwijl het vervelende insecten veilig op afstand houdt. Hun bevindingen deelden ze in Royal Society Open Science.
Lees meer:
Watervalparcours
Voor het onderzoek richtten de biologen zich tot Anna’s kolibries (Calypte anna). Niet omdat deze vogels zo beroemd zijn om hun interactie met water, maar vanwege hun verwantschap aan een zwaluwsoort die nesten bouwt achter een waterval. Daarnaast is hun compacte formaat geschikter voor labonderzoek.
In het experiment legden vier kolibries een watervalparcours af. Vanaf een rustplateau vlogen de vogels naar een heerlijk hapje aan de andere kant van de ‘vliegkamer’, waarbij ze een kunstmatige waterval moesten doorkruisen. De spannende overtocht werd op beeld vastgelegd voor analyse.
Onverwachts
Het team verwachtte dat de kolibrie met ingetrokken vleugels, als een soort gestroomlijnde kogel, door het water heen zou schieten. Maar het experiment toonde een onverwachtse aanpak: de vogels (met uitzondering van één) gebruiken een asymmetrische zijwaartse vleugelslag om de waterstraal te trotseren.
Dit gaat als volgt. Tijdens de vlucht doorboort eerst één vleugel het water waardoor de straal opsplitst. Vervolgens passeert het lijfje het water en dan pas raakt de tweede vleugel het aan. Zo houdt de kolibrie altijd een vleugel vrij om bij te sturen en extra snelheid te genereren.
Fysiek schild
Vervolgens waren verschillende insecten, waaronder fruitvliegjes, huisvliegen, groene vleesvliegen en één langpootmug, aan de beurt. Helaas liep het voor deze beesten minder goed af. De langpootmug en de fruitvliegjes werden meedogenloos meegesleurd met het krachtige water en overleefden het niet. Van de andere kandidaten bereikten zeven huis- en vleesvliegen de andere kant van de stroom, maar crashte vlak daarna vaak alsnog.
Om niet meegesleurd te worden moet het insect genoeg momentum opbouwen. De truc: harder vliegen dan 1,6 meter per seconde, bleek uit het onderzoek. Zo’n waterval werkt dus waarschijnlijk prima als fysiek schild tegen veel bloedzuigende insecten en nare parasieten. De volgende stap in het onderzoek is volgens Ortega-Jiménez het analyseren van de zwaluwvlucht buiten het lab met behulp van een drone. Al moet deze dan natuurlijk wel het water weten te overleven.
Bronnen: Royal Society Open Science, AAAS Science, Science Alert
Beeld: Ortega-Jimenez et al. 2020