Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Veel dieren hebben net als de mens twee longen waarmee ze zuurstof inademen en koolstofdioxide uitademen. Maar soms dwingen omgeving of leefstijl een andere manier van ademhalen af. In de serie Adem in adem uit geven we zes voorbeelden uit het dierenrijk. Deze keer: de blauwe vinvis.
Alles aan een blauwe vinvis is enorm. Het 24 tot 30 meter lange bakbeest, dat tussen de 150 en 200 ton weegt, is dan ook het grootste dier ter wereld. Alleen de tong is al net zo groot als een olifant, en een pasgeboren vinvis is met 7,5 meter langer dan de grootste giraf.
Uit de spuitgaten komt geen water
Blauwe vinvissen zijn zoogdieren, wat inhoudt dat ze hun zuurstof net als mensen uit de lucht halen. Hun neusgaten zitten alleen niet vóór op hun kop, zoals bij ons, maar erbovenop, in de vorm van spuitgaten.
Blauwe vinvissen behoren tot de baleinwalvissen en hebben twee spuitgaten. Wanneer de walvis boven water komt en uitademt, trekken de spieren in de kleppen die de spuitgaten afsluiten samen. De kleppen gaan daardoor open; ‘oude’ lucht stroomt naar buiten, een nieuwe lading wordt naar binnen gezogen.
Overigens komt er bij het uitademen alleen maar lucht uit het gat. De kenmerkende fontein van water en waterdamp die vaak op foto’s en filmpjes te zien is, wordt vooral veroorzaakt door condenserende uitademingslucht en het water boven het spuitgat. Je kunt trouwens maar beter uit de buurt blijven als een vinvis uitademt, want hij perst de lucht naar buiten met een snelheid van 600 kilometer per uur. Vervolgens ademt het dier in, gaat de flap op het spuitgat weer dicht en duikt het weer onder.
Meer van Adem in, adem uit:
Kleine longen
Wilco Verberk van de Radboud Universiteit in Nijmegen meldt dat blauwe vinvissen een longinhoud van 5000 liter hebben. “Dat klinkt indrukwekkend, en dat is het in absoluut opzicht ook wel, maar in verhouding tot hun lichaamsgrootte valt het best mee. Sterker nog: walvissen hebben net als de meeste duikvissen relatief kleine longen. Dat helpt de caissonziekte, ofwel decompressieziekte te voorkomen, iets waar duikers wel altijd serieus rekening mee moeten houden.”
Decompressieziekte kan optreden als een duiker te snel vanuit de diepte, waar de druk hoog is, opstijgt naar de oppervlakte, waar de druk lager is. Door de hoge druk van het water wordt er meer stikstofgas in het bloed en weefsel opgenomen dan normaal. Bij te snel opstijgen wordt dat te snel afgevoerd, waardoor zich belletjes in de bloedvaten vormen en dat kan dodelijk aflopen. Maar walvissen hebben door hun kleinere longen minder stikstof in hun bloed. Daarnaast hebben ze een duikreflex, wat inhoudt dat hun bloedcirculatie en hartslag tijdens een duik vertraagd worden. Dit bespaart zuurstof en voorkomt tegelijkertijd overmatige opname van stikstof in de weefsels.
Blauwe vinvissen staan erom bekend dat ze tot twee uur lang onder water kunnen blijven. Het geheim daarvan zit hem in het spierweefsel, zegt Verberk. “De spieren van vinvissen zijn dieppaars van de myoglobine, een stof die net als zijn broertje hemoglobine zuurstof kan binden. De dieren slaan dan ook meer zuurstof op in hun spierweefsel dan in hun longen. Mensen slaan ook zuurstof in hun spierweefsel op, waar ze gebruik van maken als ze hun adem inhouden. Maar dan gaat het uiteraard om een veel kleinere hoeveelheid.”
Volgende week in Adem in, adem uit: corsetdiertjes leven zonder zuurstof.
Tekst: Imco Lanting
Openingsbeeld: Shutterstock