Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Het twee-notige deuntje is zo catchy dat zelfs vogels 3000 kilometer verderop erop zijn overgestapt, zo ontdekken vogeldeskundigen.
Vogelaars herkennen het meteen: dat getsjirp is duidelijk afkomstig van een lijster, dat gekwetter van een vink en die hoge tonen van een roodborstje. De meeste vogels hebben een kenmerkend lied, maar, zo laat nieuw onderzoek zien, die deuntjes kunnen wel degelijk veranderen.
In vakblad Current Biology beschrijven biologen hoe een Canadees zangvogeltje gedurende de afgelopen twintig jaar zijn oude, gebruikelijke lied verving door een nieuwe. Niet alleen de snelheid van de shift verbaast vogeldeskundigen, ook het tempo waarmee het lied zich over soortgenoten verspreidt is vele malen sneller dan ze gewend zijn.
Lees ook:
Cana-Cana-Canada
Het vogeltje in kwestie is de witkeelgors (Zonotrichia albicollis). De gorzen spenderen hun zomers in Canada en het noordwesten van de Verenigde Staten om te paren. In de winter migreren ze naar het zuiden en oosten van de VS.
Al twintig jaar bestuderen ornitholoog Ken Otter en zijn team de kleine zangvogels. Eind jaren 1990 hoorden ze voor het eerst hoe een aantal mannelijke gorzen een ander deuntje zongen dan ze van hen gewend waren. In plaats van het lied met een uit drie noten bestaand einde – ‘oh my sweet Canada, Canada, Canada, Canada’ – eindigt dit nieuwe ‘nummer’ met twee noten – ‘oh my sweet Cana Cana Cana Cana’.
Catchy
Het nieuwe lied is waarschijnlijk ontstaan in de westerse populatie witkeelgorzen, ergens tussen 1950 en 2000. Het moet een bijzonder catchy deuntje zijn, want sinds het ontstaan ervan heeft het zich in razend tempo door Canada verspreid. Tussen 2000 en 2019 verspreidde het twee-notige einde zich meer dan 3000 kilometer ver; vanuit Brits-Columbia in het westen tot centraal Ontario in het oosten.
Dit stelden de onderzoekers vast aan de hand van opnamen van de vogelzang gedurende de afgelopen twintig jaar. Burgerwetenschap (Engels: citizen science) speelde hierbij een grote rol. Naast eigen opnamen, maakte het Canadese team ook dankbaar gebruik van opnamen gemaakt door collega’s en citizen scientists. In totaal verzamelden en analyseerden de biologen zo de zang van 1785 mannetjes gorzen.
Nieuwigheid
Natuurlijk is het niet de eerste keer dat een zangvogels overstappen naar een ander lied. Toch is het fenomeen een bijzondere, zo schrijven de wetenschappers. De verspreiding ervan gaat namelijk veel sneller dan normaal. Daarbij ontstaan nieuwe melodietjes vaak bij afgelegen, geïsoleerde populaties. Daar zijn minder volwassen vogels om het ’traditionele’ lied aan hun jongere soortgenoten te leren.
Waarom de zangvogels in zulke groten getale zijn overgestapt naar het nieuwe deuntje is vooralsnog niet duidelijk. Volgens Otter en zijn team lijken de mannetjes die het twee-notige lied zingen geen voordelen (of nadelen) te hebben ten opzichte van soortgenoten die de oude, drie-notige melodie fluiten. “Het enige voordeel dat we nu kunnen bedenken, is dat de vrouwtjes wellicht een voorkeur hebben voor de nieuwigheid van het twee-notige deuntje”, aldus Otter.
Bronnen: Current Biology, University of Northern British Columbia, New Scientist