De voedingsindustrie en de intensieve landbouw zouden ervoor hebben gezorgd dat groente tegenwoordig veel minder gezond is dan vroegâh. Allemaal flauwekul, zegt Ronald Veldhuizen.
Aan de paprika’s, bleekselderij en appels in de supermarkt valt niets af te zien. Maar aan de binnenkant van het groenvoer speelt een probleem: ze zouden veel minder voedingsstoffen bevatten dan vroeger. Een Ierse hoogleraar haalde met die bewering begin dit jaar nog het wereldnieuws: ze stelde zelfs dat de voedingswaarde van veel groente en fruit de afgelopen vijftig jaar is gehalveerd.
Lees ook van Ronald Veldhuizen:
Boze voedingsindustrie
Het zou allemaal komen door de grote boze voedingsindustrie en de intensieve landbouw. Omdat die onze aarde steeds verder uitputten tegen maximale opbrengst, bevat de grond veel minder voedingsstoffen om courgettes, aardbeien en bietjes mee te vullen. Terug naar de moestuintjes dus, roepen aardeliefhebbers.
Ik hou ook van gezond eten en een mooie wereld, maar de bewering rammelt nogal. Dat begint al bij het onderliggende onderzoek waarnaar iedereen verwijst, een studie die in 2004 verscheen in het Journal of the American College of Nutrition. In de samenvatting melden de wetenschappers “betrouwbare afnames” van calcium, vitamine C en ijzer over de afgelopen vijftig jaar, nadat ze van 43 soorten groente en fruit de voedingswaarden natrokken. Maar verderop staat een belangrijke nuance die je weinig hoort: de cijfers garanderen geen echte daling, omdat laboratoria vroeger andere meetmethodes hanteerden voor voedingsstoffen en er elk jaar weer andere groente- en fruitrassen in de steekproef zitten.
Gerommel in de marge
Zelfs als de daling klopt, stelt de Canadese voedingsonderzoeker Robin Marles, dan is het klein bier. Hij rekent voor dat tussen oogsten, seizoenen en groente- en fruitsoorten sowieso enorme verschillen zitten qua aantallen vitamientjes en mineralen. Wie divers genoeg eet, krijgt alles met een ruime marge binnen, ook als er soms een appeltje 10 procent minder vitamine A bevat.
Of je een risico op tekorten loopt, hangt dus vooral af van of je veel verschillend groenvoer kunt kopen. Ondervoeding in arme landen is dan ook vooral een economisch probleem: de gezinnen die het slechtst af zijn, hebben gewoon te weinig geld voor divers eten. Dat was ook ooit zo in Nederland; een sinaasappel was zo speciaal dat je er misschien eentje met kerst kon eten. Maar sinds de opkomst van, jawel, de grootschalige landbouw, veranderde dat: toen werden onze sinaasappels, bananen en zelfs mango’s massaal goedkoper.
Laten we ons dus vooral niet laten afleiden: gezond voedsel moet in de eerste plaats betaalbaar zijn. De rest is gerommel in de marge.
Deze column verscheen eerder in KIJK 8/2020.