Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Wetenschappers hebben een uitgebreide genetische analyse losgelaten op de haren gevonden tussen de tanden van leeuwen die mensen aanvielen.
Leeuwen eten normaal gesproken geen mensen. Toch zijn er in het verleden uitzonderingen geweest. De beruchtste is het bloedbad in een bruggenbouwers-kamp in Kenia in 1898, waarbij tientallen mensen werden gedood. Nu hebben onderzoekers van het Field Museum of National History in Chicago en de University of Illinois de haren die vastzaten tussen de tanden van de deze zogenoemde ‘man-eater’-leeuwen onderzocht. En dat leverde interessante resultaten op, en die zijn beschreven in vakblad Current Biology.
Lees ook:
- Leeuw met ‘negen levens’ en maar drie poten zwemt gevaarlijke rivier over
- DNA uit oeroude grottenleeuw onthult ware aard
- ‘Als ik een leeuw was, wist ik het wel’
Bloeddorstige leeuwen
Maart 1898. Afrikaanse en Indiase arbeiders werkten bij de Tsavo-rivier in Kenia hard aan een nieuwe brug voor de spoorlijn Kenia-Oeganda. Plotseling werden ze op een nacht overvallen door twee gigantische bloeddorstige leeuwen. De dieren sleurden de werkers uit hun tenten om ze later op te peuzelen.
De aanvallen vonden plaats verspreid over meerdere nachten. In totaal kwamen zeker 28 mensen om het leven. Uiteindelijk schoot de projectleider, luitenant John Henry Patterson, de dieren dood. De leeuwen kregen de bijnaam de Tsavo ‘man-eaters’.
Duizenden haren
Patterson besloot in 1925 de overblijfselen van de twee mannetjesleeuwen – die opvallend genoeg geen manen hadden – te doneren aan het Field Museum. Daar viel het onderzoeker Thomas Groske in de jaren 90 op dat er duizenden haren tussen de afgebroken tanden van de schedels van de twee man-eaters zaten.
Het team van Groske legde begin deze eeuw de haren onder een microscoop en constateerde dat het mogelijk ging om haren van de eland, oryx, stekelvarken, wild zwijn en zebra. Verrassend genoeg geen mensen dus.
Mitochondriaal DNA
Pas de laatste jaren kwamen de geavanceerde genetische tools op de markt waar Groske en collega’s op zaten te wachten. En dus volgde dit keer een uitgebreide DNA-analyse op de haren, naast een hoge-resolutie-microscopie-onderzoek.
Om precies te zijn, keken de onderzoekers naar het zogenoemde mitochondriaal DNA (mt-DNA). Dat is DNA dat niet in de celkern zit, maar in de mitochondriën, de energiefabriekjes van de cel.
Het mt-DNA wordt van moeder op kind doorgegeven en staat erom bekend dat het weinig verandert in de loop der generaties. Verder biedt mt-DNA als voordelen dat het goed bewaard wordt in de haarstructuur en dat er veel meer van beschikbaar is dan kern-DNA.
Ook wildebeest
Groske en zijn collega’s bouwden een database op van de mt-DNA-profielen van alle potentiële prooien van de twee ‘man-eater’-leeuwen. Deze referentie-database vergeleken ze vervolgens met de mt-DNA-profielen gevonden in de haren.
Dit keer was het vastgestelde dieet veel betrouwbaarder. De leeuwen – die volgens de analyse waarschijnlijk broers waren – hadden inderdaad mensen gegeten, naast ten minste twee giraffen, en minimaal een zebra, een oryx, een waterbok en een wildebeest.
De onderzoekers waren verbaasd over de vondst van wildebeestharen. Deze dieren kwamen eind negentiende eeuw namelijk helemaal niet voor in de Tsavo-regio, maar wel 75 kilometer verderop. De man-eaters waren waarschijnlijk op stap gegaan voor een bepaalde periode, om later weer naar de Tsavo-rivier terug te keren voor hun aanval op het mensenkamp.
Mensenharen
Ook vonden Groske en zijn team het bijzonder dat er geen buffelhaar bij zat. Buffels vormen namelijk het lievelingseten van leeuwen. Maar in die tijd werd dit gedeelte van Afrika geteisterd door de zogenoemde runderpest, waar veel runderachtigen aan overleden, dus mogelijk konden de leeuwen geen buffels vinden om op te eten.
De mensenharen hadden aan een nader genetisch onderzoek onderworpen kunnen worden. Zo hadden de onderzoekers kunnen kijken naar de oorsprong van de slachtoffers. Maar omdat er mogelijk nog afstammelingen van hen in Afrika leven, hebben ze besloten dit uit respect voor hen na te laten.
Dieet pinpointen
We weten nu dus dat het mogelijk is om met behulp van mt-DNA uit achtergebleven prooidierharen het dieet te achterhalen van roofdieren van ruim een eeuw geleden. En omdat haren uit laagjes bestaan, zou het volgens de onderzoekers ook mogelijk moeten zijn om precies te kunnen pinpointen wanneer ze een bepaald soort prooi opaten.
Dat kan interessant zijn voor de ‘man-eater’-leeuwen maar bijvoorbeeld ook voor roofdieren die veel langer geleden leefden, denk bijvoorbeeld aan sabeltandtijgers en grottenleeuwen. Zo kunnen we meer te weten komen over deze uitgestorven legendarische diersoorten.
Bronnen: Current Biology, University of Illionois at Urbana-Champaign via EurekAlert!