Dieet prehistorische reptielen uit Limburg ontrafeld met CSI-achtige techniek

Tim Tomassen

10 november 2023 09:00

Reconstructie van het skelet van het reptiel Mosasaurus hoffmannii in Natuurhistorisch Museum Maastricht

Reconstructie van het skelet van een Mosasaurus hoffmannii in Natuurhistorish Museum Maastricht.

Door krasjes in tanden te analyseren kwamen wetenschappers achter het dieet van een groep reusachtige zeereptielen waarvan meerdere fossielen in Limburg zijn gevonden.

In het tijdperk van de dinosauriërs leefden er gigantische zeereptielen – zogenoemde Mosasaurussen – in een gebied dat nu Limburg is. Paleontologen van de Universiteit Utrecht en het Natuurhistorisch Museum Maastricht hebben microkrasjes in de tanden van deze reptielen geanalyseerd en hun dieet (deels) ontrafeld. En die verschilt opvallend genoeg per soort. Dat schrijven ze in het wetenschappelijke tijdschrift Scientific Reports.

Lees ook:

Vernoemd naar de Maas

Mosasaurussen leefden op veel plekken in de wereld, maar de eerste fossielen werden gevonden in de buurt van de Maas bij Maastricht. Daarom zijn de reptielen vernoemd naar die rivier (Maas is Mosa in het Latijn) en worden ze ook wel maashagedissen genoemd.

Door de lichaamsbouw en tandvormen van de reptielen zijn paleontologen ervan overtuigd dat Mosasaurussen roofdieren waren. Maar waar ze precies op jaagden, is niet bekend. De maaginhoud fossiliseert namelijk bijna nooit.

CSI

Om daar toch achter te komen maakten de Nederlandse onderzoekers (samen met collega’s uit Engeland) afgietsels van de fossiele tanden en stopten die in een 3D-scanner. Zo werden minuscule krassen zichtbaar. Die slijtagesporen vergeleken ze vervolgens met krassen in tanden van nog levende reptielen waarvan het dieet wel bekend is. Dankzij deze bijna CSI-achtige techniek kregen ze dus toch een beeld van de voedselvoorkeuren.

“We waren benieuwd of verschillende soorten Mosasaurussen rondom Maastricht elkaar nou heel erg in de weg zaten bij hun voedselkeuze”, zegt Femke Holwerda, een van de paleontologen. Maar dat lijkt mee te vallen. Vooral tussen de ‘kleinere’ (3 tot 7 meter) en de grotere (8 tot 15 meter) soorten zagen ze verschillen.

Fossiele tand van Plioplatecarpus, misschien wel een liefhebber van vissen met stevige beschubbing. Foto: Natuurhistorisch Museum Maastricht.

Mosasaurus hoffmanni (een van de grootste zeereptielen ooit) leek bijvoorbeeld niet zo kieskeurig te zijn en at zo’n beetje alles, laat Holwerda aan KIJK weten. Prognathodon, een grote soort waarvan werd gedacht dat hij jaagde op grote prooien, lijkt nu vooral veel kleine harde ongewervelde dieren gegeten te hebben. De iets kleinere Plioplatecarpus had veel krassen op zijn tanden en at waarschijnlijk vissen met stevige schubben of misschien zelfs wel schaaldieren. Terwijl de nog kleinere Carinodens juist vissen en harde ongewervelde dieren at.

“Je ziet dus een patroon van ‘ik eet dit, dan zit ik jou niet in de weg'”, zegt Holwerda. “En dat lijkt ons ook logisch: de kleine mosasaurussoorten zouden namelijk prima op het menu van de grotere soorten kunnen staan, dus die bleven daar mooi uit de buurt!”

Goudmijn

De kalkbodems rond Maastricht zijn een goudmijn voor paleontologen. Anne Schulp, ook betrokken bij het onderzoek: “Nergens ter wereld is het leefgebied van de Mosasaurus zo goed bewaard gebleven als hier. Je vindt ze in heel zachte kalksteen, dus slijtage van de tanden door andere oorzaken is uitgesloten.”

Bron: Scientific Reports, Universiteit Utrecht

Openingsbeeld: Ghedoghedo, CC BY-SA 3.0

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!