Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Kunstlicht dat ’s nachts brandt, zorgt ervoor dat kwetsbare waterwezens makkelijker te vinden zijn voor roofdieren, suggereert een nieuwe studie.
Hartstikke handig, die straatverlichting. Het zorgt ervoor dat we ook in de winter ’s avonds nog zonder zaklamp de straat uit kunnen zonder tegen een muur aan te lopen, en geeft ons bovendien een gevoel van veiligheid. Maar voor dieren die aan de kust leven, zijn de lampen allerminst voordelig. Uit nieuw onderzoek van de Universiteit van Plymouth blijkt dat roofdieren hun prooi door de verlichting een stuk sneller waarnemen. De wetenschappers publiceerden hun onderzoek in het Journal of Applied Ecology.
Lees ook:
- ‘Eksters en duiven lijden onder lichtvervuiling’
- Lichtvervuiling bedreigt wederopbouw regenwoud
- Amateurs brengen lichtvervuiling in kaart
Moderne lampen
Naar schatting wordt inmiddels al 23 procent van het aardoppervlak tussen de polen geraakt door nachtelijk kunstlicht. En dat aantal staat niet bepaald stil: tussen 2012 en 2016 steeg het al met 2,2 procent. Ook het type lamp verandert. Waar vroeger de gelige lagedruknatriumlampen de boventoon voerden, zal naar verwachting in 2028 de ledlamp zo’n 85 procent van de wereldwijde straatverlichting domineren. Deze felle lampen zorgen ervoor dat alles ’s nachts nagenoeg dezelfde kleur heeft als overdag. Voor dieren die zich camoufleren om niet ten prooi te vallen aan een roofdier is dat slecht nieuws.
Ook aan de kust en in zee zijn er veel van zulke dieren. Sommige organismen zijn te langzaam om op de vlucht te slaan, andere kunnen helemaal niet bewegen (denk aan de zeeanemoon). Hoelang kunnen deze kwetsbare dieren nog verstoppertje blijven spelen als ons licht steeds vaker en verder het water doordringt?
Waterslakken
De onderzoekers zochten het uit door bruine, olijfkleurige en gele waterslakken (van de familie Littoinidae) op hun natuurlijke achtergrond te belichten met verschillende soorten twintigste-eeuwse verlichting en moderne verlichting. Ook zonne- en maanstralen werden gebruikt als natuurlijke referentiepunten. Met behulp van een model dat ruisverschillen van beelden meet, stelden ze vast hoe opvallend de verschillende kleursoorten van de slak voor de drie verschillende roofdieren waren.
Deze roofdieren waren de zilvermeeuw, slijmvis en groene oeverkrab, die de slakkensoort in het wild op het menu hebben staan. Door middel van een uitgebreid literatuuronderzoek werd per roofdier de golflengte bepaald waarop elke van zijn fotoreceptoren maximaal licht absorbeert. Die informatie gecombineerd met het model dat ruisverschillen meet, geeft de onderzoekers inzicht of de jagers de slak konden waarnemen. Nadeel aan de studie: de wetenschappers testten misschien wel drie verschillende roofdieren, maar slechts één prooi.
Voorstellen
Normaal weten de slakken zich goed beschut te houden, maar uit de studie blijkt dat het beestje een stuk beter zichtbaar is als de oude gele verlichting vervangen wordt door modernere lampen. Precies wat er momenteel op grote schaal gebeurt. Dit kan ingrijpende gevolgen hebben voor de organismen die op hun schutkleur vertrouwen om te overleven, waarschuwen de onderzoekers. Toch denken ze dat er nog hoop is voor de kustdiertjes, als we maar actie ondernemen. De wetenschappers stellen voor om lichten bijvoorbeeld af te schermen, de kleur ervan te veranderen, of simpelweg de hoeveelheid licht die gebruikt wordt te verminderen.
Bronnen: Journal of Applied Ecology, EurekAlert
Beeld: Universiteit van Plymouth