Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Een fossiel onthult dat een reusachtig en vreemd salamanderachtig wezen 280 miljoen jaar geleden de moerassen onveilig maakte.
Zo’n 40 miljoen jaar voordat de eerste dinosauriërs over de aarde stampten, loerde er een meedogenloos roofdier in de moerassige wateren van het hedendaagse Namibië. Alleen zijn schedel was al langer dan 60 centimeter. Hij lag op de loer met zijn kaken wijd open, klaar om ze vast te klemmen in iedere ongelukkige prooi die langs zwom.
Maak kennis met Gaiasia jennyae: een salamanderachtig moeraswezen met een kop die een beetje de vorm heeft van een toiletbril. Een internationale groep paleontologen beschrijft het recent ontdekte fossiel in Nature.
Lees ook:
- Fossiele schedel onthult gezicht van Australische ‘giga-gans’
- Grootste zeereptiel ooit was tweemaal zo lang als een stadsbus
Jagen vanuit een hinderlaag
“G. jennyae was aanzienlijk groter dan een mens en hing waarschijnlijk rond op de bodem van moerassen en meren”, zegt Jason Pardo, een onderzoeker bij het Field Museum in Chicago en een van de auteurs. “Hij had een grote, toiletbrilvormige kop, waarmee hij zijn bek kon openen en prooien naar binnen kon zuigen. G. jennyae was een groot roofdier, maar mogelijk wel een relatief langzaam roofdier dat vanuit een hinderlaag jaagde.”
De onderzoekers vonden het 280 miljoen jaar oude fossiel in de Gai-as Formatie in Namibië (vandaar de naam Gaiasia). Ze vonden meerdere exemplaren, waarvan er één een goed bewaarde schedel en wervelkolom had. Die schedel vertoonde erg ongewone in elkaar grijpende grote tanden, iets wat andere dieren uit die tijd niet hadden.
Gaiasia jennyae was een overblijfsel
G. jennyae behoorde tot de stamtetrapoda, gewervelde dieren met vier ledematen die zich ontwikkelden uit kwastvinnige vissen en waaruit later de amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren ontstonden.
Het fossiel is vernoemd naar Jenny Clack, een paleontoloog die zich specialiseerde in de evolutie van vroege tetrapoda.
Hoewel Namibië vandaag de dag al redelijk zuidelijk ligt (net boven Zuid-Afrika), lag het 280 miljoen jaar geleden nog veel zuidelijker. Het lag op de 55e breedtegraad, in de buurt van het noordelijkste punt van het huidige Antarctica.
In die tijd (het Perm) naderde de aarde het einde van een ijstijd. Het moerassige land bij de evenaar droogde op en werd meer bebost. Dichter bij de polen bleven de moerassen nog langer bestaan, mogelijk met ijs en gletsjers.
In de warmere, drogere delen van de wereld evolueerden dieren naar nieuwe vormen. De stamtetrapoden splitsten zich toen langzaam op in verschillende evolutionaire groepen, die later zouden uitgroeien tot de zoogdieren, reptielen, amfibieën en vogels.
Hoewel de meeste stamtetrapoden plaatsmaakten voor die nieuwe diergroepen, bleef G. jennyae opmerkelijk genoeg nog lang bestaan. “Hij was verwant aan organismes die waarschijnlijk 40 miljoen jaar eerder al uitstierven”, zegt Pardo.
G. jennyae was dus een soort overblijfsel uit een ouder tijdperk. En hoewel er meer ‘overblijfsels’ waren, waren die erg klein en zeldzaam. G. jennyae was juist groot, niet zeldzaam en waarschijnlijk zelfs het toproofdier in zijn ecosysteem.
Bloeiend ecosysteem
De vondst van Gaiasia jennyae levert veel informatie op voor paleontologen die bestuderen hoe de wereld veranderde tijdens het Perm. “Het vertelt ons dat wat er in het verre zuiden gebeurde heel anders was dan wat er bij de evenaar gebeurde. En dat is belangrijk omdat er in die tijd veel diergroepen verschenen waarvan we niet echt weten waar ze vandaan kwamen”, zegt Pardo.
“Het feit dat we G. jennyae in het uiterste zuiden hebben gevonden, vertelt ons dat er daar een bloeiend ecosysteem was dat deze zeer grote roofdieren kon ondersteunen. Hoe meer we zoeken, hoe meer antwoorden we misschien vinden over bijvoorbeeld de voorouders van zoogdieren en moderne reptielen.”
Bronnen: Nature, Field Museum via EurekAlert!