Zijn gekloonde schapen gezond?

Naomi Vreeburg

28 juli 2016 13:00

gekloonde schapen

Maak kennis met Daisy, Debbie, Denise en Diana, de nog levende ‘zussen’ van het gekloonde schaap Dolly.

Op 5 juli 1996 kwam ze ter wereld: schaap Dolly, het eerste gekloonde zoogdier. Erg oud werd ze helaas niet; de zeven kaarsjes op haar verjaardagstaart heeft ze nooit meegemaakt. Dit terwijl schapen meestal rond de tien tot vijftien jaar worden. Maar nu het leuke nieuws: vier verwanten van Dolly doen het een stuk beter, zo claimen onderzoekers in Nature Communications.

Nottingham

De vier gekloonde schapen, die uit dezelfde cellijn zijn gecreëerd als Dolly, grazen er lustig op los in Nottingham (Engeland) en hebben onlangs hun negende verjaardag gevierd. Bioloog Kevin Sinclar en zijn team onderzochten de dieren, samen met nog negen andere gekloonde schapen, om te kijken of ze gezond waren.

Dit deden ze door onder meer de bloeddruk, gewrichten, spieren, botten en stofwisseling van de gekloonde schapen te bestuderen. Deze gegevens vergeleken ze met normaal ter wereld gekomen schapen van dezelfde leeftijd en met dezelfde ‘leefstijl’. Hieruit bleek dat de bloeddruk van de gekloonde dieren in orde was en ze geen stofwisselingsaandoeningen hadden.

Artrose

Wel vertoonden twee van de dertien schapen tekenen van artrose. Maar het gaat om milde artrose, zo stellen de wetenschappers. In tegenstelling tot Dolly, die rond haar vijfde al last bleek te hebben van erge artrose. In dat opzicht doen deze gekloonde schapen het net iets beter.

 

Een belangrijk aspect dat de onderzoekers niet onder de loep hebben genomen, zijn de zogenoemde telomeren. Dit zijn de uiteinden van de chromosomen, die bij elke celdeling iets korter worden. Oude cellen hebben dus een korter telomeer dan jonge cellen. De telomeren van Dolly waren op vroege leeftijd al verrassend kort. Maar om de lengte van telomeren uit verschillende vitale organen te achterhalen in de gekloonde schapen moeten ze eerst het loodje hebben gelegd.

Verborgen gebreken

“Deze studie kan veranderen hoe mensen naar klonen kijken”, vertelt Charles Long aan The New York Times. Long doet onderzoek naar kunstmatige reproductie aan de Texas A&M-universiteit en was niet betrokken bij het onderzoek. Ook Pasqualino Loi, die onderzoek doet naar klonen aan de Universiteit van Terama, Italië, en niet deel heeft genomen aan de studie, is het hiermee eens. “Ze hebben laten zien dat de schapen geen monsters zijn.”

Het onderzoek van Sinclar en zijn team toont overigens niet aan dat de techniek voor het klonen perfect is. De gekloonde schapen kunnen nog altijd verborgen gebreken hebben. Stoornissen of ziektes die door het klonen zijn veroorzaakt, kunnen later pas aan het licht komen, zo geeft Sinclar zelf toe. We moeten dus nog een flinke slag om de arm houden. Hier moet duidelijk meer onderzoek naar worden gedaan. Van het klonen van mensen kunnen we dus nog lange tijd niet spreken.

Bronnen: Nature Communications, New York Times, NPR