Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Kregen alle dinosauriërs te maken met een groeispurt? Deze wetenschappers zochten het uit.
Met mijn 1,61 meter heb ik er nooit echt mee te maken gehad, maar jij wellicht wel. Tijdens de pubertijd kun je in korte tijd de hoogte in schieten en ook je ledematen worden almaar langer en slungeliger. De Tyrannosaurus rex, zo is al langere tijd bekend, kreeg ook te maken met zo’n groeispurt. Maar geldt dit ook voor de andere dinosauriërs?
Lees ook:
Groeiringen
Het voorspellen van de groei van een dier is verrassend lastig. Er bestaat namelijk geen ongeschreven regel voor het verloop ervan; sommige soorten krijgen een groeispurt als ze jong zijn, zoals veel vogels, terwijl andere bijna hun hele leven door groeien. Dit laatste geldt voor een aantal reptielen. “In hun geval geldt dan ook: als een individu heel, heel groot is, is het waarschijnlijk ook heel oud”, zegt paleontoloog Tom Cullen, werkzaam bij het north Carolina Museum of Natural Sciences.
Om het groeiverloop van de dinosauriërs in kaart te brengen, schakelden Cullen en zijn team de hulp van wetenschappers van over de hele wereld in. Hun doel: mogelijk dinofossielen verzamelen om in te snijden. (Zie foto bovenaan.) In de botten worden namelijk groeiringen afgezet, net als bij een boom. Aan de hand hiervan kun je onder andere schatten hoe oud een dier was op moment van sterven én hoeveel het ieder jaar groeide.
Veel eten
Met deze technologie concluderen de paleontologen nu dat T. rex en de Coelurosauria, een vleesetende dinogroep verwant aan de tyrannosaurussen, vroeg in de pubertijd een spurt kenden. Deze groei nam af naarmate ze volwassen werden. Als voorbeeld: SUE. Deze onder de loep genomen T. rex behaalde een leeftijd van 33 jaar, maar rond het twintigste levensjaar was het beest al volgroeid. Ditzelfde patroon zagen de onderzoekers bij de Ceratopia, herbivore dinosauriërs.
Wat verdere neven van de T. rex, behorende tot de groep Allosauroidea, konden bijna even groot worden als de Tyrannosaurus, maar groeiden hun hele leven door. Van een duidelijke spurt was dan ook geen sprake.
Beide groeistrategieën hebben overigens voor- en nadelen. Een groeispurt geeft een dinosaurus een competitieve voorsprong; het dier wordt snel groter dan zijn prooi, en het wordt lastiger voor andere predatoren om het dier te verslaan en op te eten. Aan de andere kant vergt een groeispurt veel energie en daarmee veel voedselinname. “De hoeveelheid calorieën die de T. rex nodig had tijdens zijn groeispurt moet belachelijk zijn geweest”, zegt Cullen. Geleidelijke groei maakt het leven in dat opzicht wat makkelijker.
Stofwisseling
Paleontoloog Dennis Voeten, werkzaam aan de Uppsala-universiteit en niet verbonden aan de studie, noemt het een interessant onderzoek. “Daar waar botstructuren in het verleden nogal eens per soort apart bekeken werden, onderzochten de wetenschappers nu meerdere soorten dinosauriërs en ook meerdere botten per soort, met precies dezelfde methoden. Dit is een handige benadering om onderlinge verschillen helder naar voren te kunnen halen. De conclusie dat niet alle gigantische theropoden (vleesetende dinosauriërs – red) dezelfde groeistrategie gebruikten, lijkt me dan ook zeker gerechtvaardigd.”
Hij vervolgt: “De wetenschappers zien dat grote theropoden in vroege aftakkingen van de stamboom van vleesetende dino’s met vrij constante snelheid groeiden, en dit tot op hoge leeftijd voortzetten. Latere aftakkingen, zoals die van de Tyrannosaurus rex, laten een ‘groeispurt’ zien. De suggestie van de auteurs dat deze laatste strategie ontstond door een snellere stofwisseling is realistisch, maar kan met deze studie nog niet onomstotelijk worden vastgesteld. Dat gezegd hebbende, is de nieuwe studie een welkome aanvulling op onze kennis van groeipatronen in uitgestorven vleesetende dino’s.”
Bronnen: Proceedings of the Royal Society B, Phys.org