Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
In de negentiende eeuw veroverden konijnen Australië met een recordsnelheid. Waar hadden de haasachtigen hun succes aan te danken?
In 1859 introduceerde de Britse kolonist Thomas Austin 24 Europese konijnen in Australië. Binnen vijftig jaar verspreidde de groep zich over 5000 km2. Het was de snelste dierenkolonisatie ooit – een opvallende prestatie an sich.
Gekker nog, is dat Europese konijnen al eerder in Australië rond hopten. Tussen 1788 en 1859 emigreerden minstens negentig konijnenpopulaties naar down under, maar geen van deze groepen werd een bedreiging voor de inheemse flora en fauna. Waarom waren de konijnen van Austin dan wel invasief? Een onderzoeksteam van de Universiteit van Cambridge legt het uit in wetenschapsblad PNAS.
Lees ook:
- Waarom sommige konijnen op hun voorpoten lopen
- Deze buidelmuis blijkt toch niet uitgestorven
- 3 hinderlijke exoten
De konijnen van Thomas Austin
Historici dachten al langer dat de konijnenplaag begon in Barwon Park, het Australische landgoed van Thomas Austin. Hij introduceerde de 24 van oorsprong Engelse fokkonijnen (Oryctolagus cuniculus) als wild voor schietpartijen. De dieren had Austin gekregen van zijn broer William.
Volgens de lokale krantenberichten vermenigvuldigen de ‘Austinkonijnen’ zich tot duizenden in slechts drie jaar. Kwamen al die haasachtigen daadwerkelijk van Austins boerderij of was het een sensationeel verhaal? Tot nu toe wist niemand het zeker.
De onderzoekers van Cambridge bestudeerden daarom de genen van 187 konijnen, gevangen in Australië, Tasmanië, Nieuw-Zeeland, Groot-Brittannië en Frankrijk tussen 1865 en 2018. Veel van de konijnen waren opgezette beestjes, die jagers door de jaren heen hebben geschoten en die vervolgens in musea zijn beland. Het team stelde vast waar de invasieve konijnen vandaan kwamen, en of ze een genetisch voordeel hadden ten opzichte van andere geïmporteerde populaties.
Koele konijnen
De wetenschappers vonden het DNA van de invasieve soort terug tot in het zuidwesten van Engeland – precies waar broer William de fokkonijnen vandaan had gehaald. Volgens de onderzoekers stammen de 200 miljoen invasieve konijnen in Australië dan ook allemaal af van dat kleine clubje.
Een genetische afwijking bleek het succes van de Austinkolonie. Waar de mutatie vandaan komt, is niet zeker, maar de onderzoekers hebben een vermoeden. William Austin vond het lastig om wilde konijnen voor zijn broer vinden. Met moeite haalde hij er zes weg bij hun nest. Daarom kocht hij nog zeven grijze gedomesticeerde konijnen om het kliekje aan te vullen. Tijdens hun 80-daagse reis van de ene broer in Engeland naar de ander in Australië plantten de konijnen zich rap voort: een groep van 14 werd al snel een familie van 24.
Dankzij hun gemuteerde genen hielden de jonkies het hoofd letterlijk koel in het droge klimaat van Australië. De Austinkonijnen konden hun lichaamstemperatuur beter reguleren dan hun verwanten. Het is een genetische eigenschap waar konijnen in Australië vandaag de dag nog steeds de vruchten van plukken.
Australiërs zijn minder tevreden over de afwijking. De konijnen bedreigen de inheemse flora en fauna, en kosten de landbouwsector zo’n 200 miljoen Australische dollar per jaar. De strijd tegen de kolonie is na meer dan 150 jaar nog niet gestreden.
Bronnen: PNAS, Science Daily
Beeld: Pixabay