Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
De tijden bij schaatswedstrijden worden steeds sneller, mailt Willem ter Schegget. “En we zien regelmatig een verschil van maar 0,01, 0,02 of 0,03 seconden. Hoe nauwkeurig zijn die tijdmetingen eigenlijk? En hoe en waarom worden ze soms gecorrigeerd?”
Bij officiële schaatswedstrijden wordt de tijd bepaald op basis van fotofinish-apparatuur en laser-optische finishdetectie. Die metingen zijn zo nauwkeurig dat de exacte tijd maximaal 2 milliseconden (0,002 seconde) kan afwijken van de werkelijke tijd. Erik van den Boogert is medewerker elektronische tijdwaarneming van de Koninklijke Nederlandse Schaatsbond (KNSB) en hij zegt: “Wij controleren de tijd tijdens de wedstrijd door verschillende onafhankelijke tijdmetingen met elkaar te vergelijken. Bij grote wedstrijden wordt de laser-optisch gemeten tijd vergeleken met de fotofinishtijd. En beide systemen zijn bovendien vaak dubbel uitgevoerd.”
Lees ook:
Fotofinish
Dat de tijd (nog) niet tot op 0,001 seconde kan worden gemeten, heeft volgens Van den Boogert te maken met de beoordeling van de fotofinishbeelden. “Zo’n foto is namelijk opgebouwd uit verschillende smalle foto’s, zogenoemde spleetfoto’s, langs de finishlijn. Elke spleetfoto heeft een optische breedte van ongeveer 1 centimeter en elke 0,5 milliseconden wordt er eentje genomen. De fotofinishtijd wordt bepaald door de beeldlijn te zoeken waarin de punt van de schaats te zien is. Maar doordat die foto niet superscherp is, valt dat niet altijd mee. En dat zorgt ervoor dat de meting dus iets kan afwijken.”
Over de vraag waarom er soms correcties worden gedaan, zegt de meestertijdmeter: “De tijd die live op de televisie wordt getoond, komt van de laser-optische tijdmeting. Die is iets nauwkeuriger dan de fotofinishmeting. Maar een schaatser kan bijvoorbeeld (gedeeltelijk) over de laserstraal stappen. Dat zien we op de fotofinish en op basis daarvan corrigeren we dan de eindtijd.”
Een andere, veel voorkomende correctie wordt veroorzaakt door het reglement. Van den Boogert: “Daarin staat dat de fotofinishtijd leidend is en dat daarvoor verplicht gecorrigeerd moet worden. Zelfs als het verschil tussen beide tijdmeetsystemen slechts 0,001 seconde bedraagt. Dus als het lasersysteem een tijd van 34,890 aangeeft en de fotofinish 34,889, dan wordt het 34,88.” Dat laatste, zo laat Van den Boogert weten, “omdat er bij tijdwaarneming nooit wordt afgerond”.
Deze vraag kon je vinden in KIJK 5/2020.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl.
Beeld: Koen van Weel/ANP