Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Er bubbelen gemiddeld zo’n 200.000 tot 2 miljoen belletjes koolzuur uit je glas pils omhoog, zo schrijven onderzoekers.
Als je op vrijdagmiddag een slok van een welverdiend pilsje neemt, denk je wellicht: “wat zal ik straks eten?”, “zou het weer goed blijven?” of zelfs “zijn we alleen in het universum?” Een vraag die je jezelf waarschijnlijk nog niet gesteld hebt, is hoeveel bubbels er in dat glas bier zitten. Want probeer ze maar eens te tellen en wat maakt het eigenlijk uit?
Toegegeven, hoeveel koolzuur er in dat ene biertje zit, maakt niet bijster veel uit. Maar hoeveel van de bubbels er gemiddeld in zo’n glas zitten en waarom, dat is volgens onderzoekers van het Franse CNRS vanuit het oogpunt van gasdynamica (lees: dat van CO2) wél interessant.
Lees ook:
Prik
Bier, een licht alcoholische, koolzuurhoudende drank van onder meer water, gefermenteerde mout en (soms) hop, is ’s werelds meest gedronken alcoholische drankje. Naast de specifieke ingrediënten, brouwwijze en creatieve toevoegingen van bierbrouwers – zoals brandnetel, vlierbloesem en tegen het eind van het jaar zelfs dennennaalden – is ook de koolzuur (koolstofdioxide) belangrijk voor de smaak van het bier. Neem maar eens een slok van een biertje dat te lang open is geweest, en al de ‘prik’ verloren heeft.
200.000 tot 2.000.000
De onderzoekers berekenden hoeveel koolzuur er in 250 ml net geschonken koude pils (6 °C) opgelost is. Willen er bubbels ontstaan, zo schrijft het team, dan is ook de microstructuur van dat glas belangrijk. De lucht die in de piepkleine holtes wordt vastgehouden, helpt namelijk bij de ontwikkeling van koolzuurbubbels. De holtes zouden minimaal 1,4 nanometer (0.00000014 cm) breed moeten zijn wil er zo’n bekend stroompje bubbels ontstaan.
Met hogesnelheidsfoto’s lieten de onderzoekers verder zien dat de bubbels groter worden (lees: meer koolzuurgas verzamelen) naarmate ze dichterbij het oppervlak komen. De snelheid van het bruisen daalt naarmate de concentratie koolstofdioxide in het drankje afneemt.
Aan de hand van deze informatie schatten de onderzoekers dat zo’n halve pint koude pils ergens tussen de 200.000 en 2 miljoen koolzuurbelletjes kan produceren. Overigens kan je dus beter niet wachten tot al die bubbels ‘opgeborreld’ zijn – dat maakt het vrijdagmiddagdrankje er niet lekkerder op.
Bronnen: ACS Omega, American Chemical Society, New Atlas