Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
De intensieve walvisjacht die in de vorige eeuw plaatsvond, deed niet alleen de zoogdieren in aantallen afnemen, maar ook krill en visjes. Hoe tegenstrijdig dat ook klinkt.
Van 1910 tot 1970 zijn er circa 1,5 miljoen baleinwalvissen gedood rondom Antarctica voor hun vlees, vet en baleinen. Je zou denken dat krill, de kleine garnaalachtige diertjes die bovenaan het walvissenmenu staan, hierdoor flink in aantallen toenamen. Maar nieuw onderzoek, gepubliceerd in Nature, suggereert het tegendeel: de afname van baleinwalvissen in de Zuidelijke Oceaan heeft eveneens geleid tot een afname van krill.
Lees ook:
Fytoplankton, krill, walvis
Walvissen zijn niet alleen een belangrijke consument van krill en vis, maar spelen ook een centrale rol bij de instandhouding van de krill- en vispopulaties waarmee ze zich voeden. De Zuidelijke (of Antarctische) Oceaan bevat een overvloed aan microscopisch kleine algen, fytoplankton geheten. Fytoplankton is een belangrijke voedselbron voor krill, dat op zijn beurt wordt gegeten door baleinwalvissen, en ook door vogels en vissen.
Maar die walvissen helpen ook het fytoplankton in stand te houden. Door krill te eten en vervolgens te poepen, zorgen walvissen ervoor dat ijzer (afkomstig van het krill) weer in het water komt. En laat dat nu een belangrijke voedselbron voor fytoplankton zijn.
Fytoplankton is overigens belangrijk, omdat het koolstofdioxide uit de atmosfeer haalt. Het is dus wel zo handig om te weten hoeveel krill walvissen precies eten en wat daarmee hun rol in het ecosysteem van de oceaan is. Alleen is dat lastig te bestuderen. Je kunt de reuzen natuurlijk niet in gevangenschap houden en onderzoeken.
Veelvraten
Nu zijn wetenschappers van de Stanford University en het Smithsonian Institution erin geslaagd toch nauwkeuriger vast te stellen hoeveel krill verschillende soorten baleinwalvissen jaarlijks eten. En dat is veel meer dan gedacht.
Ze verzamelden gegevens van 321 gemerkte walvissen van zeven soorten, waaronder de blauwe vinvis, de bultrug, de Antarctische dwergvinvis en de gewone vinvis die in de Atlantische Oceaan, de Stille Oceaan en de Zuidelijke Oceaan leven. De data zijn verzameld tussen 2010 en 2019 en elke walvis kreeg een tijdelijk apparaatje op zijn rug, compleet met een camera, microfoon, gps en een versnellingsmeter die bewegingen bijhoudt.
De resultaten van de langetermijnstudie wijzen uit dat de onderzochte baleinwalvissen gemiddeld twee tot drie keer zoveel krill eten als aanvankelijk werd gedacht, zo schrijven ze in Nature. En dat leert de wetenschappers ook iets over de impact van de walvissenjacht. “Vijftig jaar nadat we zijn gestopt met jagen op walvissen, leren we nog steeds welke gevolgen dat heeft gehad”, zegt hoofdauteur Matthew Savoca. “We onderzoeken manieren om deze informatie te gebruiken om ecosystemen in de oceaan te herstellen en walvissen terug te brengen. En hopelijk heeft dat voordelen voor van alles: van het behoud van de biodiversiteit tot de opbrengst van de visserij tot de opslag van koolstof.”
Ecosysteemingenieurs
Marien bioloog Mardik Leopold, van Wageningen University & Research, is echter kritisch over de studie. “De onderzoekers hebben zelf nieuwe berekeningen gedaan over hoeveel een walvis eigenlijk eet en komen tot de conclusie dat dit veel meer moet zijn dan we dachten. Voor die claim moeten ze echter een flink aantal aannames doen: over de functionele grootte van de walvisbek, de zwemsnelheid, de efficiëntie van prooien vangen en over het aantal dagen per jaar dat een walvis eet of vast. Dat is nogal een rijtje en het lijkt me dat die claim dat walvissen meer eten dan gedacht dus aan de zachte kant is. Gelukkig voor het verhaal is deze claim ook helemaal niet nodig voor het vervolg ervan.”
Waar Leopold het wel volledig mee eens is, is dat de intensieve walvissenjacht van pakweg een eeuw geleden nog steeds impact heeft op het oceaanleven. “Doordat veel walvissen zoveel krill aten, en poepten, joegen ze de productiecarrousel in zee enorm aan. In die zin zijn ze ecosystem engineers. Dit betekent ook dat de mens met al zijn ingrepen in zee het hele ecosysteem kan doen veranderen. De zeeën van nu zijn, bij gebrek aan walvissen, veel minder productief geworden. Dat lijkt me een zeer redelijke conclusie.”
Bronnen: Nature, Smithsonian Institution, Stanford University
Beeld: John Durban