Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Jezelf laten invriezen, in de hoop dat je in de verre toekomst weer wordt ontdooid en vrolijk verder kunt leven. Is dat pure sciencefiction of een haalbare kaart? Wetenschapsjournalist Rijco van Egdom zoekt het uit.
Een van mijn favoriete complottheorieën gaat over de beroemde animator Walt Disney. Die overleed in 1966 aan kanker en zou zich na zijn dood hebben laten invriezen. De hoop daarachter: dat de geneeskunde zich in de toekomst zo ver zou ontwikkelen, dat ze hem weer veilig konden ontdooien en tot leven wekken. En als ze dan toch bezig waren, konden ze gelijk de schade herstellen die de ziekte had aangericht in zijn DNA.
Sommige mensen beweren dat dit verhaal heeft gezorgd voor de totstandkoming van de Disneyfilm Frozen. Je weet wel: met die pratende sneeuwpop en die oorwurm van een liedje, Let It Go. Die tekenfilm diende als afleidingsmechanisme, zeggen deze mensen, zodat nieuwsgierige aagjes die op internet zoeken naar ‘Disney’ en ‘frozen’ geen informatie meer te zien krijgen over het hele invriesgebeuren, maar vooral over de film. Of dit waar is, weet ik niet, maar het invriesverhaal heb ik altijd interessant gevonden. We hebben het hier over cryonisme. Is dat eigenlijk een goed idee? Spoiler: totaal niet.
Lees ook:
In een thermosfles
Cryonisme is feitelijk een praktijkexperiment. Mensen die zijn overleden, worden hierbij binnen een paar uur ingevroren in vloeibaar stikstof, bij een temperatuur van -196 graden Celsius. Hun bloed wordt vervangen door glycerol, een soort antivries om celschade door het invriezen zoveel mogelijk te beperken. Dan verdwijnen hun lichamen in speciale tanks tot het moment van ontdooien daar is. Die tanks zijn eigenlijk enorme stalen thermosflessen waar onze cryonauten in ronddobberen. Ondersteboven. Het idee achter dat laatste is dat het belangrijkste onderdeel van het lichaam, het brein, in elk geval zo lang mogelijk geconserveerd blijft als er iets fout gaat. Bijvoorbeeld als er een lek ontstaat of als alle stikstof verdampt.
Geïnteresseerden moeten wel diep in de buidel tasten: er hangt een prijskaartje aan van 50.000 tot 150.000 dollar (zo’n 45.000 tot 140.000 euro). Als je net als ik een typische Hollander bent, kun je ook voor de goedkoopste optie gaan: alleen je hoofd laten invriezen. Dat scheelt al snel de helft.
De eerste ‘gelukkige’ was de Amerikaanse psychologiedocent James Bedford, in 1967. En as we speak drijven er rond de driehonderd mensen omgekeerd in een thermos rond, met of zonder lichaam. In Nederland mag dit overigens (nog) niet. De Wet op de lijkbezorging staat alleen toe dat overledenen voor lange tijd worden bewaard voor wetenschappelijke doeleinden. En experiment of niet, cryonisme is op dit moment geen onderwerp van (serieus) wetenschappelijk onderzoek.
Exploderende cellen
“Complete fictie”, noemt Ilja Voets, fysisch chemicus aan de Technische Universiteit Eindhoven, de techniek zelfs. “Als iemand zich nu laat invriezen, ontstaat er zoveel vriesschade in het lichaam dat veel weefsels en organen onherroepelijk worden beschadigd.”
“Overleven door invriezen is nog niet zo’n gekke gedachte”, vervolgt Voets. “Door af te koelen, kun je lichamelijke processen vertragen. Zelfs zo erg dat ze nagenoeg stilstaan. Zo zou je het natuurlijke verouderingsproces kunnen stopzetten.” In theorie dan. Want hoewel het op papier aardig klinkt, is het probleem vooral dat wij zowel de techniek van het op de juiste manier invriezen als die van het ontdooien nog niet genoeg beheersen. Het lukt ons nog maar nét om cellen onbeschadigd te laten ontdooien, maar voor complexe weefsels, organen of een heel lichaam is dat echt nog niet mogelijk. “Ik probeer daar een oplossing voor te vinden, en niet omdat ik zelf zo graag ingevroren wil worden, maar om donororganen beter te kunnen bewaren. Cryopreservatie noemen we dat. En in tegenstelling tot cryonisme is dat zeker geen sciencefiction.”
Er staan op dit moment in Nederland zo’n 1300 mensen op de wachtlijst voor een donororgaan. Zodra er bijvoorbeeld een hart beschikbaar komt, begint een haast onmogelijke race tegen de klok. “Vanaf het moment dat iemand overlijdt, hebben artsen slechts vier uur de tijd om een geschikte patiënt te vinden, het donorhart te vervoeren en dat te transplanteren. Dat is bijna niet te doen. Wereldwijd verliezen we 70 tot 80 procent van de donorharten op die manier. Dit kunnen we proberen tegen te gaan door organen bij lagere temperaturen te bewaren. Maar bevriezen is nog geen optie. Vrijwel alles wat je invriest, is na ontdooien niet meer hetzelfde.”
Vrieskou zorgt eigenlijk voor drie soorten schade. Ten eerste zijn ijskristallen scherp en puntig. Je moet cellen een beetje zien als waterballonnen. Zodra daarin kristallen ontstaan, prikken die de cellen lek. Ten tweede ontstaat er ruimtetekort. De meeste stoffen lossen binnen in een cel prima op in water, maar niet in ijs. Daardoor ontstaan klonten onopgeloste stoffen in een cel die de rest verdrukken. Als laatste ontstaat er heus explosiegevaar door het ruimtegebrek.
“De concentratie van stoffen in twee cellen is idealiter gelijk”, legt Voets uit. Is die concentratie niet hetzelfde? Dan gaan de cellen normaal gesproken op zoek naar een nieuwe balans. En precies daar gaat het mis als een cel bevroren is. “Tussen cellen zit een membraan dat water en kleine moleculen wel doorlaat, maar grotere niet. De moleculen van de bevroren cel zijn te groot voor het membraan.” Een onaangetaste cel verplaatst in zo’n geval water naar de bevroren buur, op zoek naar balans, maar krijgt er niets voor terug. “Gevolg: de ene cel droogt uit, terwijl de andere, dichtgeklonterde cel nog verder opblaast met water en barst.”
Robuuste kunststoffen
Hoe weten sommige dieren dan toch te overleven in extreme kou? IJsvissen in de zee bij Antarctica bijvoorbeeld. “In dat soort vissen zijn ook de antivrieseiwitten gevonden die ik bestudeer”, zegt Voets. “Die verhinderen kristalvorming in het bloed en andere weefsels van de vis. In onze labs bestuderen we die eiwitten om te begrijpen hoe ze werken.” Dit onderzoek leidt misschien tot het beter opslaan van weefsels en organen in de toekomst.
“Er kleven wel wat nadelen aan die eiwitten, waarvan de grootste de instabiliteit is. De eiwitten verliezen vrij gemakkelijk hun specifieke vorm en daarmee hun antivrieswerking. Daarom ontwikkelen we – geïnspireerd op deze eiwitten – kunststoffen die robuuster zijn en minder snel hun functionaliteit verliezen. Hopelijk kunnen die ervoor zorgen dat een donorhart in de toekomst niet slechts vier uur bewaard kan worden, maar misschien wel vier dagen.”
Durf ik het te vragen? Ik durf het te vragen. Kunnen we zulke kunststoffen dan niet gebruiken om onszelf toch in te vriezen en te ontdooien? Ze onderdrukt een lachje. Dan, stellig: “Nee, dat gaat gewoon nooit gebeuren. Dat is echt een brug te ver. Een menselijk lichaam zal tijdens het bevriezingsproces zo vergaand beschadigen, dat het nooit meer verenigbaar met het levende zal zijn.” Duidelijk, prof.
Mijn gedachten gaan uit naar al die honderden mensen die ondersteboven in hun thermosfles drijven, wachtend op de dag dat ze ontdooid worden en nog lang en gelukkig op aarde mogen rondlopen. Die dag zal dus nooit aanbreken, bedenk ik weemoedig. Tegen dat gevoel bestaat maar één remedie: een heerlijke Disneyfilm. Ik denk dat ik wel weet welke het wordt.
Oordeel
Techniek: 1/5
Haalbaarheid: 0/5
Kosten: 1/5
Totaal: 1/5
Deze column van Rijco van Egdom staat ook in KIJK 3/2023.
Openingsbeeld: Cryonics Institute