Kadavers voor de wetenschap

KIJK-redactie

12 augustus 2021 09:00

kadavers

Tijdens een wandeling in de Nederlandse bossen kun je oog in oog komen te staan met de dood. Want steeds vaker blijven dode zwijnen en herten liggen. Op pad met een Wageningse bioloog die kadavers onderzoekt.

“Kijk daar ligt hij.” Op een heuvel op de Veluwezoom, zo’n twintig meter naast het pad, zie ik een dood damhert op een bed van bladeren tussen de bomen. Over het pad lopen wandelaars nietsvermoedend voorbij. “Mensen kijken niet om zich heen”, zegt bioloog Elke Wenting. Twaalf dagen geleden legde ze het kadaver neer.

Belangrijke voedingsbron

De voor- en achterpoten van het damhert zijn aan elkaar gebonden met een touw dat strak om een paaltje is gewikkeld. “Om te voorkomen dat zwijnen ermee gaan slepen”, legt Wenting uit, terwijl ze de wildcamera controleert die om een nabijgelegen boom is gebonden. Er zit een kaartje bij dat uitlegt dat er wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd. Met daarop een telefoonnummer voor als mensen het hert vinden en vragen hebben.

Dit hert is het eerste van zeven dierenlijken die we moeten controleren: zes herten en een zwijn. Gisteren deed Wentings collega zijn kadaverronde. Sindsdien zijn er geen video’s meer door de wildcamera gemaakt. Er is dus geen enkele aaseter langs geweest, want de camera gaat lopen zodra hij beweging opmerkt.

De kadavers vormen een belangrijke voedingsbron voor levende dieren. Die eten ze vooral vanwege de sporenelementen die erin zitten: stoffen die ze in heel kleine hoeveelheden nodig hebben voor hun groei en ontwikkeling. Voorbeelden zijn kobalt, zink en selenium. Planten bevatten ook sporenelementen, maar in veel lagere concentraties. Het kost dieren dus veel energie om via planten aan voldoende sporenelementen te komen. Door een kadaver te eten, is het gemakkelijker om in één keer relatief hoge concentraties binnen te krijgen. En vaak ook nog in een makkelijker opneembare vorm.

“Door de dode dieren uit de natuur weg te halen, verstoor je de kringloop van elementen”, zegt Wenting. Aaseters spelen een belangrijke rol in die kringloop, doordat ze delen van de kadavers verspreiden door ermee te gaan lopen of vliegen. Of door een stukje kadaver op te eten en uit te poepen en zo elementen beschikbaar te maken voor andere organismen. Wenting wil met haar promotieonderzoek achterhalen hoe die kringloop in elkaar steekt.

Dit is het begin van het artikel ‘Dood doet leven’ te vinden in KIJK 9/2021. Deze editie ligt in de schappen vanaf 19 augustus tot en met 15 september.

Meer informatie:

Tekst: Anne van Kessel

Beeld: Elke Wenting

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!