Kanker is een veelkoppige draak, waartegen de medische wetenschap al eeuwen verwoed strijd voert. De hoop is nu gevestigd op een nieuwe strategie: het gebruik van kankervaccins. Zodat de ziekte beter kan worden genezen – en in sommige gevallen zelfs voorkomen.
Een op de drie mensen krijgt ooit een vorm van kanker. Een ziekte die in veel gevallen dodelijk is. Eeuwen onderzoek ten spijt, weten we helaas nog altijd niet wat de ideale remedie is. Als het kan, wordt een kankergezwel volledig verwijderd. Vaak krijg je ook nog chemotherapie of bestraling om eventueel achtergebleven kankercellen te doden. Maar soms is een operatie nauwelijks mogelijk; hersentumoren groeien bijvoorbeeld vaak met uitlopers die moeilijk allemaal te verwijderen zijn. Dat laatste geldt ook voor uitzaaiingen.
Er wordt daarom hard gewerkt aan nieuwe methodes om kanker effectiever te bestrijden. Aan een behandeling die wél de kankercellen om zeep helpt, maar het gezonde weefsel niet aantast. Dat is de toekomst, denkt professor Kees Melief, kankeronderzoeker in het Leids Universitair Medisch Centrum.
Melief doelt op de ontwikkeling van kankervaccins. Misschien een wat vreemde term, want bij vaccins denk je in eerste instantie aan afweer tegen griep, kinkhoest of de bof – en niet aan kankercellen. Maar zo gek is het niet: een kankercel is ook iets in je lichaam dat je liever kwijt bent, net als een kwaadaardig virus of een ziekmakende bacterie.
Dit is het eerste gedeelte van een artikel uit KIJK 8/2010, in de winkel van 2 t/m 29 juli. De tekst werd geschreven door Raymon Heemskerk.
Sites: