Iran heeft een historisch akkoord gesloten over het vreedzame gebruik van kernenergie. Maar houden de leiders van het land zich aan de gemaakte afspraken? Een antineutrinodetector zou dat kunnen gaan controleren.
Iran mag doorgaan met een programma voor civiel gebruik van kernenergie, maar zal tien jaar lang afzien van pogingen een eigen kernbom te maken. Dat staat in de overeenkomst die het land vorig jaar afsloot met zes wereldmachten. Om aan de afspraken te voldoen, zal Iran het aantal centrifuges voor uraniumverrijking terugbrengen van 19.000 naar 6000. De Iraanse voorraad verrijkt uranium, een grondstof voor kernwapens, wordt drastisch gereduceerd. Bovendien verbouwt het land de Arak-zwaarwaterreactor, zodat die niet langer weapon-grade plutonium, ook een kernbomgrondstof, kan produceren.
Tegelijk met het akkoord beloofde de Amerikaanse president Obama om de ‘meest ingrijpende inspecties in de geschiedenis’ op te zetten. Inspecteurs van het Internationale Atoomenergie Agentschap (IAEA) krijgen toegang tot alle Iraanse kerninstallaties om te controleren of de ayatollahs zich aan de afspraken houden. Desondanks beweren boze tongen dat de Iraniërs toch nog in het geheim een bom zouden kunnen maken. Tenzij de IAEA binnen afzienbare tijd beschikt over een middel om dat écht onmogelijk te maken: een handzame antineutrinodetector.
Dit is het begin van een artikel te vinden in KIJK 8/2016. Dit nummer ligt in de winkel vanaf 21 juli tot en met 24 augustus.
Meer informatie:
Tekst: Teake Zuidema