Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Kleine rietganzen kunnen door menselijke verstoringen steeds minder makkelijk aan eten komen langs hun vliegroute naar het noordelijke Spitsbergen. In korte tijd hebben ze een andere broedplaats gevonden.
Vogels op de Noordpool hebben het moeilijk: door klimaatverandering verandert hun leefgebied snel. Trekvogels die in het poolgebied broeden en zuidelijker overwinteren hebben zelfs met extra uitdagingen te maken. Langs hun migratieroute wordt het door menselijke invloeden steeds moeilijker om rustplekken met genoeg eten te vinden. Om te overleven moeten ze daarom hun migratie- en broedtijd aanpassen.
De kleine rietgans, die in Nederland overwintert en tegen het broedseizoen via Denemarken en Noorwegen naar Spitsbergen vliegt, lost het anders op. Steeds meer ganzen vliegen nu naar een gebied 1000 kilometer verderop, waar het beter vertoeven is. Dat schrijft een internationale groep onderzoekers in het tijdschrift Current Biology.
Lees ook:
- Trekvogels zijn lichter van kleur
- Geluid imiterende eendensoort (her)ontdekt
- 75 jaar Spruce Goose. Wiens idee was de ‘houten gans’?
Weggepest
Doordat de temperatuur in het voorjaar steeds hoger wordt, verzamelen vogels in Noorwegen hun eten steeds noordelijker. Dat is slecht nieuws voor de kleine rietgans, die daar tijdens de trek neerstrijkt en nu met meer vogels moet concurreren. Ook op andere plekken langs de route wordt het door de mens steeds moeilijker om genoeg eten te vinden. Boeren zijn bijvoorbeeld steeds actiever met het wegjagen van de beesten en de jacht op de ganzen is flink toegenomen.
Sinds 2000 worden de ganzen dan ook steeds vaker in Zweden en Finland gezien, waar ze nog wel genoeg eten kunnen vinden. In eerste instantie bleken dit vogels uit Spitsbergen te zijn, te zien aan halsbanden die onderzoekers in Spitsbergen bij de vogels hadden omgedaan. Maar sinds 2010 neemt het aantal ganzen in Zweden en Finland opeens veel sterker toe, van een paar honderd per jaar naar enkele duizenden.
Het nieuwe Spitsbergen
Daarom gaven de onderzoekers in deze nieuwe studie negentien kleine rietganzen die in Finland neerstreken een gps-zendertje. Wat bleek? Negen daarvan vlogen weer richting hun gebruikelijke broedplaats in Spitsbergen en namen dus een flinke omweg. De andere tien vlogen naar een voor de onderzoekers nog onbekende broedplaats; Nova Zembla, een Russisch eiland. Dat ligt zo’n 1000 kilometer ten oosten van Spitsbergen. Op het kaartje hieronder zijn de twee migratieroutes afgebeeld.
De vliegroute naar Nova Zembla is zo’n 600 kilometer langer, maar blijkbaar toch voordeliger. Dat heeft te maken met de beschikbaarheid van eten onderweg, maar ook met de veranderde omstandigheden in dat gebied. Ganzen die naar het noordpoolgebied trekken, gaan namelijk broeden op het moment dat de sneeuw smelt. Hun kuikens komen daardoor uit het ei op het moment dat het gras begint te groeien, en er dus genoeg voedsel is.
Maar door het opwarmende klimaat smelt de sneeuw in Spitsbergen steeds vroeger, en de kleine rietgans is daardoor vaak te laat met broeden. Terwijl het noordelijkere Nova Zembla – waar de sneeuw een aantal jaar geleden nog te laat smolt – nu juist een aantrekkelijke broedlocatie is geworden. De omstandigheden zijn daar tegenwoordig namelijk vergelijkbaar met die in Spitsbergen veertig jaar geleden.
Snelle aanpassingen zijn mogelijk
Hoe de eerste kleine rietgans het nieuwe broedgebied heeft ontdekt, is niet onderzocht. Maar de onderzoekers hebben wel een theorie. De ganzen delen in Denemarken een rustplek met taigarietganzen die via Zweden en Finland richting Nova Zembla vliegen. Grote kans dat de kleine rietgans een keer mee is gevlogen. Vervolgens volgden er waarschijnlijk snel meer soortgenoten, want in slechts tien jaar tijd is de populatie gegroeid naar ongeveer 4000 ganzen.
“Door klimaatverandering wordt er verwacht dat veel soorten, ook vogels, steeds noordelijker gaan broeden”, vertelt Thomas Lameris, hij bestudeert het effect van klimaatverandering op trekvogels bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. “In Europa zien we dit ook vaker gebeuren, maar zo’n sterke verschuiving als deze, zelfs met een nieuwe trekroute zien we niet vaak.” Dat vindt hij positief: “Snelle aanpassingen op een opwarmend klimaat zijn dus mogelijk.”
Kees Schreven, onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Ecologie en co-auteur van de nieuwe studie, is daar ook blij mee. “De nieuwe migratieroute laat zien dat de ganzen zeer flexibel zijn en zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Die flexibiliteit komt in grote mate doordat ze de trekroute van elkaar en zelfs ook van een andere soort (de taigarietgans) leren.”
Bronnen: Current Biology, Aarhus Universityvia EurekAlert!. Voor de informatie in dit artikel overlegde Tim ook met Thomas Lameris, vogeltrekonderzoeker bij het NIOZ en Kees Schreven, co-auteur van de nieuwe studie.
Openingsbeeld: Jørgen Peter Kjeldsen