Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
De afgelopen weken zijn ze weer uitgebreid in het nieuws: complotdenkers zoals Thierry Baudet. Maar praten die anders dan anderen?
Baudet beweerde in een interview dat er een ras van hagedissen bestaat en dat die vanuit hun hooggeplaatste functies vanachter de schermen aan de touwtjes trekken. Ideeën die overigens gebaseerd zijn op die van de Britse auteur David Icke, die we in onze Complotspecial als eens uitgebreid hebben ‘doorgezaagd’. En zo zijn er meer.
Lees ook:
Onderzoek naar complottheorieën gaat vaak over de psychische kenmerken van mensen die erin geloven, of over de maatschappelijke oorzaken en gevolgen ervan. Een clubje psychologen gooide het in 2021 over een andere boeg: zij analyseerden wat er uniek was aan het taalgebruik van complot-aanhangers.
Influencers
Hiervoor verzamelden ze tweets van vijf complottheorie-verspreiders, vijf wetenschapscommunicatoren, en de volgers van deze tien influencers – in totaal ruim 175.000 tweets. Daarin telden ze hoe vaak woorden uit bepaalde categorieën voorkwamen. In de berichten van de complottheoretici (zowel de verspreiders als de volgers) bleken substantieel meer begrippen te staan die angst en woede oproepen, zoals ‘aanslag’, ‘terreur’, ‘haat’ en ‘hel’. Ook ging het in hun tweets opvallend vaak over machtsgerelateerde onderwerpen (‘regering’, ‘leger’), religie (‘God’, ‘moslim’), en de dood (‘oorlog’, ‘gedood’). De volgers van de complotaccounts gebruikten bovendien relatief vaak woorden om groepen buitenstaanders aan te duiden, zoals ‘zij’ en ‘hen’, en ze schreven vaker over gebeurtenissen in het verleden dan de wetenschapsvolgers.
Twijfelwoorden
Dit alles hadden de onderzoekers wel verwacht, maar een andere hypothese kwam niet uit. De psychologen dachten dat de complotdenkers vaker termen als ‘zeker’ en ‘waarheid’ zouden gebruiken, terwijl de wetenschappelijke influencers meer twijfelwoorden zouden toestaan. Dat bleek niet het geval: de complottheorieverspreiders gebruikten juist mínder stellige woorden. Onder de volgers zijn het dan wél weer de complotdenkers die zeker zijn van hun zaak.
Enigszins tegenstrijdige resultaten dus, en dan is er alleen nog maar gekeken naar woordgebruik, en niet naar grammatica of argumentatiestijl. Conclusie: er is meer onderzoek nodig. Wetenschappelijk onderzoek dan hè…
Meer weten over Complotten? Koop onze 300 pagina’s dikke Complot-special, waarin we de 55 belangrijkste samenzweringen ontleden.
(Je ziet hier de eerste twee pagina’s van elk verhaal. Weten hoe de Complot!-afleveringen aflopen? Bestel hier dan de special.)