‘Miljoenen plasticdeeltjes bedekken lapje (diep)zeebodem’

Karlijn Klei

02 mei 2020 15:00

plastic

Plasticvervuiling is dermate ver, dat het man-made materiaal onderhand deel uitmaakt van de natuur. ‘Het is als het ware een nieuw type sediment geworden’

Jaarlijks komt er meer dan 10 miljoen ton plastic in de oceanen terecht. En hoewel onze aandacht veelal gaat naar de eilanden afval die aan het oppervlak van het zeewater drijven, is dat slechts het topje van de (kunstmatige) ijsberg. Meer dan 99 procent van al het plastic dat het water bereikt, tonnen en tonnen ervan, zakt namelijk naar beneden richting de zeebodem.

Onderzoekers hebben aangetoond dat die 99 procent zich niet homogeen over het oceaanwater verdeeld. In plaats daarvan, zo schrijven de onderzoekers in Science, vervoeren onderwaterstromen de plasticdeeltjes naar bepaalde plekken op de zeebodem, waar de deeltjes zich opstapelen. Op een van deze ‘hotspots’, in de Middellandse Zee nabij Italië, mat het team een ongelofelijke 1,9 miljoen plasticdeeltjes op een vierkante meter bodem: nog nooit zagen we zulke hoge waarden.

Lees ook: Gordijn vangt plastic uit Amsterdamse grachten

Onderwaterstromingen

Dat plastic, met name de piepkleine deeltjes die we microplastics noemen, op de zeebodem terecht komt, wist men al. Maar hoe het precies zich precies over al die vierkante kilometers verdeeld, dat bleef lastig vast te stellen.

Het water in onze oceanen is namelijk geen uniforme massa. Verschillende factoren zoals de wind, de zon en temperatuur, de draaiing van de aarde en de specifieke samenstelling van het water (zoals het zoutgehalte) zorgen ervoor dat een x massa van de vloeistof zich op de ene plek heel anders kan gedragen dan op de andere. Een van de gevolgen hiervan zijn de zeestromingen – aan het wateroppervlak, maar ook ver daaronder.

Die specifieke stromingen, zo beredeneerden de onderzoekers, zouden weleens een grote rol kunnen spelen bij het verdelen van die plasticdeeltjes over de (diep)zeebodem.  

Het onderzoeksgebied in de Tyrreense Zee. © Kane et al., 2020/Science

Hotspots

Om die invloed te achterhalen, nam het onderzoeksteam de bodem van de Tyrreense Zee, onderdeel van de Middellandse Zee (zie afbeelding) onder de loep. Dit gebied werd gekozen wegens de zeestromen en de bodem zelf, die representatief voor het gros van de oceaan. De onderzoekers namen bodemmonsters tussen 600 en 900 meter diepte. Daar hebben de stromingen de meeste interactie met de zeebodem.

Met behulp van onder meer modellen van (diepzee)stromingen en kaarten van de zeebodem, ontdekte het team dat de microplastics inderdaad niet gelijk over de bodem verdeeld worden. In plaats daarvan worden de naar beneden dwarrelende deeltjes door stromingen opgepikt en op specifieke plekken gedropt, waar de microplastics zich opstapelen. Op een van deze ‘hotspots’, slechts een vierkante meter groot, telden de onderzoekers bijna 2 miljoen plasticdeeltjes. Een (grauw) record.

Een schematisch overzicht van hoe verschillende onderwaterstromingen (currents) plastic over de zeebodem vervoeren en afzetten. Klik om te vergroten. © University of Manchester

Nieuw sediment

“Plastic is een nieuw type sediment geworden, dat net als zand, modder en voedingsstoffen over de zeebodem verdeeld wordt”, zegt Florian Pohl, die meewerkte aan het onderzoek. Daarmee kaart de wetenschapper een belangrijk punt aan. Niet alleen plastic wordt met de stromingen vervoerd, ook bijvoorbeeld zuurstofhoudend water en nutriënten worden erdoor opgepikt en afgezet. Dat maakt dat de microplastic hotspots mogelijk juist die plekken zijn waar organismen samenkomen. Daar komen ze nu in grote mate met microplastics in aanraking.

Plastic, zelfs piepkleine stukjes ervan, kan desastreuze gevolgen hebben voor de organismen die het aquatische ecosysteem hun thuis noemen. Met het onderzoek, dat het plastictransport in de oceanen verder in kaart brengt, hopen de onderzoekers dan ook die impact te duiden en het beleid rond plastic op een hoger pitje te zetten.

Bronnen: Science, University of Manchester

Beeld: iStock/Getty Images (openingsbeeld); Kane et al., 2020/Science; University of Manchester