Spinnen hebben toch geen staart? Nou, deze minuscule exemplaren in barnsteen van 100 miljoen jaar oud wel.
Een spin heeft acht poten, dat weet iedereen. Verder bezit hij (meestal) acht ogen, slagtandjes en een aantal spintepels, de orgaantjes op zijn achterlijf waarmee hij spinnenzijde produceert. Maar een nieuw ontdekte spinnensoort bezit nog een bijzonder uitsteeksel: een heuse staart. Zo ontdekte een internationaal team van wetenschappers dat de vondst beschreef in Nature Ecology & Evolution.
Staart van 3 millimeter
Vier van deze beestjes zijn ‘vereeuwigd’ in barnsteen uit het midden-Krijt (zo’n 100 miljoen jaar geleden). Het barnsteen komen oorspronkelijk uit het noorden van Myanmar, en is enkele jaren terug door dealers verkocht aan het Chinese Nanjing Institute of Geology and Paleontology. Daar zijn de dieren door de wetenschappers aan een uitgebreid onderzoek onderworpen.
Vooral de zweepstaart, of flagellum, op de kont van de nieuwe spin valt op. Het beestje zelf meet slecht 2,5 millimeter, maar zijn staart is wel 3 millimeter lang. Geen enkele levende spin bezit een staart. Alleen een neef van de moderne spin, de zweepstaartschorpioen, heeft er een.
Oudere spinachtige
De vondst bevestigt een vermoeden dat dezelfde onderzoekers een paar jaar terug opperden. Ze beschreven toen een spinachtige soort, arachnide, met staart. Maar omdat deze arachnide geen spintepels heeft, is hij geen echte spin.
Deze eerder ontdekte diertjes zijn gevonden in barnsteen uit de veel oudere tijdperken Devoon (380 miljoen jaar geleden) en Perm (290 miljoen jaar geleden). Waarschijnlijk lagen ze aan de basis van de spinnenorde Uraraneida, de neven van de voorouders van de moderne spin.
“Burmese barnsteen levert altijd spectaculaire ontdekkingen op, omdat je ver terugkijkt in het Krijt”, vertelt insecten- en spinnenkenner Wijnand Heitmans (Universiteit Leiden). “Ook dit is weer een bijzondere vondst, omdat het weer een tipje van de sluier oplost in de stappen van de spinnenevolutie.”
Tussenstap
De nieuwe spin wordt Chimerarachne yingi genoemd, naar het Griekse mythologische wezen chimaera, dat bestaat uit delen van meerdere soorten. Mogelijk vormden de Chimerarachne-spinnen namelijk een tussenstap op weg naar de moderne spin.
Dat denkt ook Heimans. “C. yingi zou met haar unieke combinatie van kenmerken, een staart én spintepels, een overgangsvorm kunnen zijn van een oeroude uraraneide en een primitieve, mesothele spin. Mesothele spinnen hebben een gesegmenteerd achterlijf en een paar spintepels, maar zonder staart. Ze komen nu nog voor in China en tropisch Zuid-Oost Azië.”
“De auteurs van deze publicatie zijn welingelicht en hebben de kennis als team, dat aan de evolutie van spinachtigen werkt, geweldig weten te bundelen”, prijst Heitmans de studie. “Op een dergelijke bijdrag kan ik weinig kritiekpunten naar voren brengen.”
Eitjes verpakken
Net zoals de meeste dieren met een zweepstaart, diende ook de staart van C. yingi waarschijnlijk als antenne om zijn omgeving te voelen. Omdat hij in barnsteen – gefossiliseerde hars – is gevonden, is de kans groot dat hij zich ophield op of nabij naaldbomen.
Hoewel C. yingi in het bezit was van spintepels, is het niet zeker of hij ook webben maakte om insecten te vangen zoals hedendaagse spinnen. Zijde is namelijk heel veelzijdig. Zo kun je er ook je eitjes in verpakken, holen of slaapmatten mee maken, of sporen mee trekken. Dat laatste is handig als je de weg terug naar je hol wilt vinden. Al die functies bestonden nog vóór spinnen het nut van zijde als insectenval ontdekten.
Overigens denkt het onderzoeksteam dat het zomaar mogelijk is dat C. yingi, of een vergelijkbare staartspin, nog altijd door de bossen van Noord-Myanmar struint. Het is tenslotte een klein beestje en veel van de bossen zijn nog onontgonnen terrein voor onderzoekers.
Bronnen: Nature Ecology & Evolution, University of Kansas, BBC
Beeld: Dinghua Yang
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!